
De Nederlandse kottervloot krimpt de komende vijf jaar met 10 tot 15 procent. Dit verwacht ABN AMRO op basis van de recente saneringsregeling voor vissers die lijden onder de Brexit en de schade aan de sector als gevolg van hoge brandstofkosten, de coronacrisis, de uitbreiding van windmolenparken op de Noordzee en het verbod op pulsvissen.
De financiële steun die de overheid heeft aangekondigd komt te laat voor een deel van de vissers en de visserijgemeenschappen.
De overheid heeft op 18 juli groen licht van Brussel gekregen om voor 155 miljoen euro de Nederlandse vissersvloot te saneren. De regeling geldt alleen voor vissers die kunnen aantonen dat zij voor minimaal 20 procent afhankelijk zijn van quota die door de Brexit worden geraakt. Voorlopig is nog ongewis hoeveel vissers van deze regeling gebruik zullen maken, maar ABN AMRO verwacht dat de totale Nederlandse kottersvloot vanwege deze saneringsregeling en een aantal serieuze bedreigingen in de komende vijf jaar met 10 tot 15 procent krimpt. De visserij heeft gemengde gevoelens bij de voorwaarden van de saneringsregeling. De sector verwacht dat het innemen van de quota, als gevolg van de sanering, innovatie en bedrijfsontwikkeling zal remmen. De krimp van de sector verhoudt zich slecht met de structurele toename in de consumptie van vis in Europa.
De Nederlandse kottervisserij vist in de Noordzee op onder meer schol, garnalen en tong. In de sector zijn zo’n 250 bedrijven actief. In de meeste gevallen gaat het om zelfstandige ondernemers die over één schip beschikken. De vloot voert jaarlijks zo’n 80 miljoen kilogram vis aan met een totale opbrengst van rond de 250 miljoen euro. Een aanzienlijk deel van de visvangst wordt naar andere landen van de Europese Unie (EU) geëxporteerd, daarnaast wordt ook veel vis geïmporteerd.
Hoge olieprijs zorgt voor liquiditeitsproblemen
Vooral door de hoge olieprijs bevindt de kottervisserij zich momenteel in zwaar weer. Brandstof is de belangrijkste kostenpost voor de kottervisserij. Een hogere olieprijs heeft dan ook een groot effect op de winstgevendheid van de kottervisserij. Door niet uit te varen kunnen vissers weliswaar besparen op brandstofkosten, maar dit zet onvoldoende zoden aan de dijk om problemen te voorkomen. Uit een uitvraag van ABN AMRO onder kottervissers blijkt dat circa een derde van hen verwacht het komend jaar in liquiditeitsproblemen te komen.
Volgens Wageningen University & Research (WUR) varieert het aandeel brandstofkosten in de totale kosten tussen de 19 procent bij bijvoorbeeld een garnalenkotter tot 37 procent voor een grote boomkorkotter. Tot nu toe ligt het jaargemiddelde voor de prijs van een vat Brent-olie op 105 dollar per vat tegen 71 dollar in 2021. ABN AMRO verwacht dat de gemiddelde olieprijs in 2022 en 2023 tussen 110 en 130 dollar per vat uit zal komen, dus 50 tot 80 procent hoger. Volgens een scenariostudie van de WUR zorgt deze olieprijs ervoor dat circa 65 procent van de kotters de komende twee jaar verlieslatend zal zijn. Er is nog geen zicht op ondersteuning vanuit de overheid. In tegenstelling tot andere Europese landen heeft de Nederlandse overheid nog niet besloten om de hoge energieprijzen (deels) te compenseren. Een stillegregeling en liquiditeitsregeling liggen nog ter goedkeuring in Brussel.
Herstel na coronajaren niet mogelijk
De hoge brandstofkosten komen na een periode waarin de sector het al zwaar had. Een belangrijk deel van de visvangst wordt namelijk afgezet in de horeca in Nederland en een aantal lidstaten van de EU. Door een afname van de vraag als gevolg van de lockdowns in 2020 en 2021 nam de prijs van vis met gemiddeld 10 procent af. Ondernemers konden deze opbrengstdaling deels opvangen door gebruik te maken van de Covid-stillegregeling of het borgstellingskrediet (BL-C Visserij) van de overheid. Nu dit jaar de horeca weer open is, stijgen de visprijzen. Dit had het jaar kunnen zijn waarin de visserij zich herstelt van de corona-klap, maar de hoge olieprijzen gooien roet in het eten.
Visgebied steeds kleiner
De lagere opbrengsten tijdens de coronapandemie en de hoge brandstofkosten zijn niet de enige problemen die de sector tarten. De afgelopen jaren leidden verschillende ontwikkelingen ertoe dat het visgebied of de mogelijkheid tot vissen voor kottervissers zijn verkleind. Het betreft de Brexit, de forse uitbreiding van de windmolenparken en het verbod op pulsvissen. Recent is daar de succesvolle Franse lobby om zegenvisserij uit het Franse 12 mijls-zone te weren bijgekomen. De beperking van de vismogelijkheden zorgt voor lagere vangstpotentie en hogere kosten.
Brexit
Bij het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU vond een nieuwe verdeling van de vangstrechten plaats. In 2021 is in de Brexit-deal vastgelegd dat de EU tot 2026 voor veel gequoteerde vissoorten vangstrechten moet overdragen aan het Verenigd Koninkrijk. Voor Nederlandse vissers betekent dit dat ze nu minder vis mogen vangen dan voor de Brexit.
De EU bepaalt ieder jaar per soort vis wat de totale hoeveelheid is die dat jaar gevangen mag worden. Deze hoeveelheid wordt daarna volgens een eerder afgesproken percentage verdeeld over de EU-lidstaten. Deze visquota of Total Allowable Catch (TAC) worden uitgedrukt in tonnen of aantallen en hebben als doel om tot een duurzame visserij te komen en te voorkomen dat een bepaalde vissoort wordt overbevist. Deze methodiek heeft – en dit is dan weer goed nieuws – ervoor gezorgd dat de visbestanden van de meeste vissoorten in de Noordzee zijn toegenomen. Daarnaast worden de reguliere Nederlandse quota al jaren niet volledig benut. Voor bepaalde bijvangst-soorten zijn de quota soms wel knellend.
Te druk op de Noordzee
De Nederlandse vissers ervaren op de Noordzee niet alleen concurrentie van internationale vissers, ook tal van andere spelers bevinden zich op dit relatief kleine gebied. Naast de aanwezigheid van natuurreservaten neemt de economische bedrijvigheid op zee flink toe. Zo staan in zee 155 olie- en gasboorplatforms en vindt steeds meer zandwinning plaats. Ook biedt de Noordzee ruimte aan tal van recreanten en aan grootschalig goederentransport, terwijl Defensie een deel van de zee als oefenterrein gebruikt en in de bodem tal van kabels en leidingen liggen voor energie- en datatransport. Tot slot breidt het windmolenpark gestaag uit.
Met name het winnen van windenergie op zee vormt een belemmering voor de toekomst van de visserij. Het uitdijende windmolenpark beperkt namelijk direct het gebied waar gevist kan worden. Schepen mogen er niet varen. Daarnaast blijkt uit een verkenning van Deltares dat bij verdere opschaling van het windmolenpark het ecosysteem uit balans kan raken waardoor de hoeveelheid vis afneemt. De windparken beïnvloeden namelijk de windsnelheid nabij het zeeoppervlak met gevolgen voor de golfhoogte, troebelheid en gelaagdheid van het water, evenals dat ze veranderingen veroorzaken in de getijdedynamiek. Op dit moment wordt gestudeerd op het toepassen van andere vormen van voedselproductie binnen de windmolenparken, zoals de productie van zeewier, schelpdieren of potvissen. Dit wordt echter vaak gedaan door andere partijen dan de reguliere kottervissers.
Vraag op korte en lange termijn
Door de opening van de horeca stijgt de vraag naar luxere producten, zoals vis. Dit zorgt momenteel voor prijsherstel. Ondanks de hoge inflatie nemen de consumentenbestedingen bij de horeca nog niet af. Consumenten hebben namelijk flink gespaard tijdens de pandemie en maken gretig gebruik van diensten, zoals de restaurant- en cafébezoek.
ABN AMRO verwacht echter dat de torenhoge inflatie en de lagere koopkracht in de tweede helft van dit jaar zal drukken op de consumentenbestedingen in Nederland en andere EU-landen. Consumenten zullen dan minder vaak de horeca bezoeken en bovendien meer prijsbewust zijn in de supermarkt. Dit kan de vraag naar vis en visproducten negatief beïnvloeden, wat leidt tot prijsdruk richting 2023.
Stijging vraag op lange termijn
Op de lange termijn verwacht ABN AMRO echter een stabiele ontwikkeling van de vraag naar vis. Vis wordt door consumenten als gezond gezien en kan bovendien dienen als vervanging voor consumenten die minder of geen vlees willen eten. Deze groep zogeheten flexitariërs wordt namelijk steeds groter in zowel Nederland als in de ons omringende landen. De Wereldwijde Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) verwacht dat de visconsumptie per hoofd van de bevolking in de EU over tien jaar zo’n 4 procent hoger ligt.
De ontwikkelingen in de omringende landen zijn belangrijk, omdat Nederlandse vissers veel vis exporteren naar andere EU-landen. Duitsland is het belangrijkste afzetland, daarop volgt België, dan Frankrijk, Italië en Spanje. De exportwaarde van vis zakte volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 2020 als gevolg van een afnemende vraag door sluiting van restaurants in alle belangrijke afzetlanden, maar in 2021 nam deze alweer toe om verder te stijgen in 2022.
Uit wereldwijd onderzoek van Mintel blijkt dat westerse consumenten vis als onderdeel van een gezonde maaltijd zien. Zo vindt 72 procent van de Amerikaanse consumenten dat regelmatig vis eten onderdeel is van een gezond dieet. Ook het Voedingscentrum beveelt aan om één keer per week vis te eten. Slechts 34 procent van de consumenten lukt dit. Hier is dus duidelijk nog ruimte voor verbetering.
Het verder ontwikkelen van gemaksproducten waarin vis is verwerkt en duidelijke communicatie over duurzaamheid kan helpen om meer consumenten te verleiden om vis te eten. In de schappen van supermarkten in verschillende EU-landen worden al regelmatig nieuwe visproducten geïntroduceerd. Zo worden verpakkingen duurzamer en producten makkelijker te bereiden. Een verdere verbetering van deze concepten zal de visconsumptie stuwen.
Ingrijpen overheid komt voor aantal vissers te laat
De overheid erkent de uitdagingen waar de kottervissers voor staan. In juni 2020 publiceerde het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (LNV) de zogenoemde Kottervisie met als doel “om tot een langetermijnaanpak te komen om ook in de toekomst duurzaam en economisch gezond te kunnen blijven vissen”. De Kottervisie hangt samen met het Noordzeeakkoord dat op hetzelfde moment het licht zag en waarin onder leiding van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat met betrokken partijen afspraken zijn gemaakt over de manier waarop natuur, visserij en energie zich in samenhang op de Noordzee kunnen ontwikkelen.
En in juli van dit jaar maakte de overheid bekend om 444 miljoen euro vrij te maken voor het toekomstbestendig maken van de vissersvloot. De Europese Commissie stemde er op 18 juli jongstleden mee in dat 155 miljoen hiervan gebruikt mag worden om vissers uit te kopen die substantieel worden geraakt door de Brexit. De stillegregeling (het tijdelijk uit de vaart nemen) van 33 miljoen euro en een liquiditeitsregeling van 12 miljoen euro wachten nog op goedkeuring. De rest van de 444 miljoen zal gebruikt worden voor compensatie voor inkomensverlies en innovatie.
Het geld is nodig, maar komt voor een aantal vissers rijkelijk laat, te meer nu de stillegregeling en liquiditeitsregeling nog goedgekeurd moeten worden. De 155 miljoen is immers enkel bedoeld voor uitkoop. ABN AMRO stelt echter dat de sector ook zonder deze regelingen aanzienlijk zou krimpen. De hierboven geschetste ontwikkelingen drukken al jaren op het toekomstperspectief voor vissers. Hierdoor vindt relatief weinig vernieuwing plaats. Driekwart van de vloot is ouder dan twintig jaar en nu de hoge olieprijs de winstgevendheid verder onder druk zet, wordt het nog moeilijker om de investeringen te doen die noodzakelijk zijn voor een robuust verdienmodel.
Bovendien maakt het gebrek aan toekomstperspectief lastig om opvolgers te vinden. De vissers doen er verder alles aan om hun kosten te reduceren, maar dat betekent ook dat ze arbeidskrachten die vaak als zelfstandige worden aangenomen geen werk kunnen bieden. Met het huidige personeelstekort wordt het lastig om bij het aantrekken van de vraag dit personeel weer terug te krijgen.
ABN AMRO verwacht dat een aanzienlijk deel van de vissers van de uitkoopregeling gebruikmaakt wanneer zij hiervoor in aanmerking komen, evenals dat een ander deel de activiteiten staakt als gevolg van de hierboven geschetste ontwikkelingen. Naar verwachting zal de kottersvloot de komende vijf jaar dan ook met 10 tot 15 procent krimpen.
Innovatie voor duurzaamheid
Het ministerie van LNV stuurt niet alleen aan op een kleinere, maar ook op een duurzamere kottervloot. Het ministerie zet vooral in op innovatie om de duurzaamheid van de visserijsector in Nederland te vergroten. Ondernemers en onderzoekers uit de visserij en andere maritieme activiteiten gaan in het Visserij Innovatie Netwerk (VIN) gericht werken aan innovaties rondom vier thema’s: de Triple Zero kotter met minimale uitstoot aan brandstof en schadelijke stoffen, vistechnieken met minder bodemberoering en bijvangst, medegebruik van windparken en nieuw ondernemerschap.
De plannen van de overheid scheppen goede kaders, maar om ervoor te zorgen dat het overgebleven deel van de visserij goed kan innoveren en verdienen is meer nodig. Zo is het belangrijk voor kottervissers om zicht te krijgen op toegestane vangsttechnieken in de toekomst. Met het verbod op pulsvissen is gebleken hoe risicovol en onzeker het voor vissers kan zijn om in te zetten op nieuwe technieken. Daarnaast is het ook belangrijk om zicht en zekerheid te hebben op de voorwaarden voor het ruimtegebruik in de Noordzee. Zo kampt de visserij nog steeds met de vraag wat hun positie is ten opzichte van alle andere gebruikers. Het Noordzeeakkoord geeft hier deels antwoord op, maar de vissers vinden dat zij onvoldoende vertegenwoordigd zijn in dit akkoord en niet gehoord worden.
Niet alleen is een zekere toekomst van belang, ook moeten vissers in staat worden gesteld om creatief in te spelen op alle opgelegde beperkingen. De beperkingen binnen de windmolenparken zijn zeer groot. Om de mogelijkheden binnen de windmolenparken te onderzoeken moet er ruimte komen om te experimenteren. Ook moet er meer gelegenheid komen om te experimenteren met nieuwe duurzame vangsttechnieken. De Noordzee is een van de meest gereguleerde zeeën in de wereld en met hulp van Europees beleid is de visstand aanzienlijk verbeterd voor de meeste vissoorten. Binnen deze kaders zijn er zeker mogelijkheden tot innovatie.
Tot slot is voor een toekomstbestendige visserijsector van belang dat vissers niet verrast worden door besluiten van derde landen die van invloed zijn op de Nederlandse kottervisserij. Zo heeft het Verenigd Koninkrijk recent besloten om een deel van de Doggersbank voor bodemberoerende visserij te sluiten, wordt de Nederlandse zegenvisserij nu geweerd uit het Franse deel van het Kanaal en heeft Noorwegen de Noorse zone afgesloten voor boomkorvisserij. Dit maakt het speelveld voor Nederlandse vissers oneerlijk en onvoorspelbaar. De overheid kan dit voorkomen door de binnenlandse belangen internationaal stevig te verdedigen.
Perspectief voor de visserijsector
Perspectief kan gevonden worden in de positieve bijdrage van duurzaam gevangen vis aan de gezondheid van mensen. In de eiwittransitie kan vis een welkome aanvulling zijn in de keuze van consumenten. De bijdrage van vis in de gezondheidsdiscussie ontbreekt nu dikwijls. Hier liggen kansen om met promotie en wetenschappelijke bewijsvoering de consumptie te vergroten.
De Nederlandse kottervisserij heeft de laatste jaren geïnvesteerd in verduurzaming van de vloot. De beperking van bodemberoering en het verhogen van selectieve visvangst zijn hier belangrijke voorbeelden van. Hier liggen nog veel kansen om het toekomstperspectief te behouden en te vergroten. Het verleden heeft aangetoond dat vissers bereid zijn om te investeren in verduurzaming. Het is belangrijk dat hierbij zicht is dat deze investeringen terugverdiend kunnen worden en dat financiering en stimulering beschikbaar blijven. ABN AMRO zal zich inzetten om het perspectief voor de visserijsector te ondersteunen.
Lees verder in de agrarische sector
De agrarische sector in Nederland kenmerkt zich door hoge productiviteit en kwaliteit. Veel landen en organisaties zien Nederland daarom als agrarisch gidsland. Met een export van ruim EUR 100 miljard draagt de Nederlandse land- en tuinbouw sterk bij aan onze economie.
Ondernemen in onzekere tijden
Het zijn onzekere economische tijden voor ondernemers en consumenten. Zaken als de inflatie, de stikstofcrisis, de energieprijs en het personeelstekort houden veel mensen bezig. Gaan we een recessie tegemoet? Of blijft de economie groeien? Kom hierover meer te weten.