Javascript is required

Regeneratieve landbouw: antwoord op vele vraagstukken?

De omslag naar een regeneratieve bedrijfsvoering is nadrukkelijk gericht op een beter financieel en maatschappelijk rendement op de langere termijn. Het meekrijgen van ketenpartijen richting een serieuze vergoeding voor natuur inclusieve producten en diensten is een voorwaarde.

Download het complete rapport

Lees alle feiten en ontwikkelingen in het rapport 'Regeneratieve landbouw als antwoord op maatschappelijke vraagstukken'.

Terwijl de Nederlandse politiek vat probeert te krijgen op de groeiende stapel dossiers, van stikstof en waterkwaliteit tot mestverordeningen en biodiversiteitsverlies, laten steeds meer boeren zien dat slimme ineenvlechting van landbouw en natuur een deel van de oplossing kan vormen.

Twee ondernemers die hier uitgebreid ervaring mee hebben, zijn Jeroen en Mellany Klompe met hun boerenbedrijf in de Hoeksche Waard. Hun bedrijf is in transitie naar regeneratieve akkerbouw. Naar de effecten en de vorm van regeneratieve landbouw wordt steeds meer onderzoek gedaan. Een recente studie van Boston Consulting Group onderbouwt hoe een overgang naar regeneratieve landbouw jaarlijks alleen in Duitsland al meer dan 8 miljard euro aan positieve maatschappelijke waarde kan opleveren, onder meer via de opslag van CO2 in de bodem, vermeden broeikasemissies en lagere irrigatiebehoefte.

De term ‘regeneratief’ kent op dit moment nog geen vastomlijnde definitie met voorgeschreven landbouwmethoden. Volgens een veel gehanteerde definitie van onderzoeksbureau Metabolic worden bij regeneratieve landbouw voedsel en biomassa geproduceerd op een wijze die zich richt op het herstellen en opbouwen van biodiversiteit en bodemgezondheid. Dit kan zorgen voor consistente opbrengsten met weerbare gewassen zonder afhankelijkheid van chemische toevoegingen als kunstmest en chemische gewasbeschermingsmiddelen. Doordat de term niet vastomlijnd is, ligt ‘greenwashing’ op de loer. Belangrijk is dat de term alleen gebruikt wordt als de landbouwmethoden ook daadwerkelijk bijdragen aan het herstellen of opbouwen van biodiversiteit en bodemgezondheid.

Op het akkerbouwbedrijf van de familie Klompe is geïnvesteerd in het herstellen van de bodemgezondheid; ze vervangen op de regeneratieve akkers chemische gewasbescherming en kunstmest door biologische alternatieven. Zo is kunstmest vervangen door wormencompostthee, een natuurlijk middel dat bodemleven en planten versterkt. Verder zorgt de familie ervoor dat het land het hele jaar bedekt is met gewassen. Hierdoor stijgt het organische stofgehalte en verbetert de structuur van de bodem.

Een gemiddeld Nederlands akkerbouwbedrijf is volgens cijfers van de Wageningen Universiteit jaarlijks circa 500 euro per hectare kwijt aan chemische gewasbeschermingsmiddelen. Daarnaast zijn ook kunstmest en brandstofkosten voor het gebruik van machines stevige kostenposten. Door het toepassen van regeneratieve methoden zijn  op de boerderij van de familie Klompe amper nog chemische externe inputs nodig en gaan de brandstofkosten omlaag. Dit zorgt voor een daling aan de kostenkant. De werkzaamheden worden niet alleen goedkoper, maar ook makkelijker. Na een lichte daling van de omzet ligt deze na de transitie nu boven het gemiddelde. Het financiële saldo per hectare is eveneens toegenomen. 

Duurzame pioniers in melkveehouderij

Ook in de melkveehouderij zijn er duurzame pioniers die het anders doen. Een voorbeeld is het boerenbedrijf van de familie Samsom. Zij hebben een extensieve, biologische boerderij met 105 hectare land waarop 112 melkkoeien grazen. Op hun land gebruiken zij geen kunstmest en grazen de koeien relatief lang. Hierdoor bemesten zij het land door weidegang. Daarnaast verspreiden zij bovengronds slechts beperkt drijfmest. Deze methoden dragen bij aan bodemgezondheid.

De familie Samsom past tevens methoden toe om de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren, zoals mestvrije zones en natuurvriendelijke oevers. Op het gebied van flora en fauna ondernemen deze boeren ook veel. Zo hebben zij geïnvesteerd in kruidenrijk grasland, insectenhotels en gebruiken zij geen chemische gewasbeschermingsmiddelen. Doordat de melk  tevens biologisch gecertificeerd is, krijgt de familie over het algemeen een hogere melkprijs dan de gangbare melkprijs. Hoeveel hoger is afhankelijk van de markt. In 2013 is de prijs van biologische melk namelijk losgekoppeld van de gangbare melkprijs. Het verschil varieerde de afgelopen jaren tussen 5 eurocent per kilogram melk in 2022 tot 20 eurocent per kilogram melk in 2016.

Opbrengsten uit nevenactiviteiten

De nadruk op het boeren in samenwerking met de natuur creëert bovendien kansen om aanvullende activiteiten te ontplooien. Bij zowel de familie Samsom als de familie Klompe is dit duidelijk zichtbaar. Zij ontvangen opbrengsten uit nevenactiviteiten die gelieerd zijn aan hun transitie naar regeneratieve landbouw. Zo heeft de familie Samsom in 2015 een paviljoen met uitkijktoren gerealiseerd. Vogelliefhebbers kunnen zo over het natuurland en weidegebied uitkijken, terwijl ze gebruik maken van de aanwezige horeca.

De familie Klompe verbouwt sojabonen en tarwe als ingrediënten voor de productie van een eigen sojasaus genaamd Tomasu. De sojasaus wordt gebrouwen in eeuwenoude eiken vaten in Rotterdam en is daarmee de enige ambachtelijke sojasaus uit Europa. Verder verkoopt de familie Klompe biomeststoffen die ze ook zelf op hun land gebruiken.

Steeds meer boeren die extensief landbouw bedrijven kijken naar additionele opbrengsten uit nevenactiviteiten. Een voorbeeld hiervan is het verkorten van de keten. Door direct aan de consument te leveren – of dit met slechts één tussenpersoon te doen – kunnen boeren hun marge verhogen. In 2023 deden bijna 8000 boeren dit. In 2023 kregen zo’n 9000 boeren een vergoeding voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer en genoten 2200 boeren extra inkomsten uit agro-toerisme. Voor de meeste bedrijven zijn de inkomsten uit de nevenactiviteiten een aanvulling op de primaire inkomsten uit het landbouwbedrijf. Voor een vijfde van de bedrijven met verbredingsactiviteiten vormen de verbredingsinkomsten meer dan 50 procent van het totale inkomen.

Hoewel de neveninkomsten een aanvulling kunnen zijn voor boeren die de transitie naar regeneratief gemaakt hebben, is het belangrijk om voor ogen te houden dat ook de primaire inkomstenbron, namelijk landbouw, een gezond verdienmodel blijft. Met name in de transitiefase naar regeneratief vormt het op peil houden van deze primaire bron vaak een obstakel.

Obstakels en onzekerheden

De draai naar een regeneratieve bedrijfsvoering is nadrukkelijk gericht op een beter financieel en maatschappelijk rendement op de langere termijn. Echter om daar te komen zijn er een aantal obstakels en onzekerheden die overwonnen moeten worden. In de overgangsfase is het belangrijk dat de boer leert om kunstmest en chemische inputs af te bouwen en te investeren in bodemgezondheid en natuur. Daarnaast gaat het om het meekrijgen van ketenpartijen richting een serieuze vergoeding voor natuurinclusieve producten en diensten.

Regeneratieve investeringen zijn immers niet gratis. Het inzaaien van kruidenrijk grasland, het aanschaffen van kleinere machines, het werken met biomeststoffen  in de transitiefase, de veranderde werkwijze: het kost allemaal tijd en geld. Aan de succesvolle transitie van het akkerbouwbedrijf van de familie Klompe is jaren van vallen en opstaan voorafgegaan. In die jaren van transitie moeten ondernemers de vertrouwde werkwijze afbouwen en nieuwe kennis en methodes opbouwen. Daarbij kan van alles misgaan: oogsten kunnen teruglopen, koeien kunnen minder produceren door een veranderend dieet, ketenpartners kunnen afhaken. Extern advies en begeleiding is geen overbodige luxe. Opereren in samenwerking met de natuur vergt hoe dan ook een grote ommezwaai in de bedrijfsvoering van een boerenbedrijf, wat minimaal drie tot vijf jaar duurt.

Hulp van ketenpartijen, banken en overheid

Regeneratieve landbouw wordt steeds meer omarmd door bedrijven in de verwerkende industrie. De regeneratieve plannen van deze bedrijven wisselen in aanpak en ambitie. Zo werkt Nestlé met boeren in Indonesië en Mexico om hen financieel te ondersteunen tijdens de transitie naar regeneratieve methoden. Nestlé werkt daarnaast aan een verzekeringsprogramma om boeren in kwetsbare regio’s te helpen bij extreme weersomstandigheden. Aardappelverwerker McCain geeft in zijn landbouwbeleid aan te willen sturen op het gebruik van minder pesticiden, het verbeteren van de bodemkwaliteit, een hogere gewassendiversiteit en verbeterd watergebruik.

Belangrijk is dat deze grote levensmiddelenbedrijven de regeneratieve praktijken omarmen en bereid zijn daar een meerprijs voor te betalen. Want de boeren kunnen bij de transitie alle hulp gebruiken en hebben financiële armslag nodig om het roer om te gooien. Voor afnemers als levensmiddelenbedrijven en retailers is het belangrijk om regeneratieve landbouw te omarmen en daar een wezenlijke beloning voor betalen.

Omdat dit nog niet altijd gebeurt, kiezen transitieboeren vaak voor de korte keten. Zij leveren aan maaltijdboxen, horeca of zorginstellingen in de regio. Ook rechtstreeks aan consumenten leveren wordt steeds gangbaarder. In dit verband zijn tal van initiatieven gestart, zoals Herenboeren, Boerderij Bodemzicht, Rechtstreex, Boerschappen, Local2Local, Aardpeer en Lenteland; de lijst met bewegingen die boer en burger weer verbinden blijft groeien. Om meer boeren om te kunnen laten omschakelen zijn echter ook de grote supermarkten nodig. Zodra deze partijen bereid zijn om een eerlijke prijs te betalen waarin de impact op de omgeving is meegenomen, kan de transitie naar regeneratieve landbouw serieus gaan versnellen.

Naast een meerprijs kunnen de afnemers nog meer voor boeren in transitie betekenen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld de kwaliteit van regeneratieve producten beter leren waarderen en bereid zijn mee te bewegen met het veranderende aanbod van de boer. Dat betekent bijvoorbeeld dat afnemers bereid zijn om kleinere volumes af te nemen, meer variatie in de gewassen accepteren en soms optisch minder aantrekkelijke producten toelaten. Het zou de productie helpen opschalen en bovendien een nieuw marketingperspectief kunnen bieden met aandacht voor meer smaak, meer vitaminen en lokale productie. 

De rol van banken

Ook banken spelen in de transitie een belangrijke rol. Banken hielpen de landbouw in de vorige eeuw transformeren – en kunnen dat nu opnieuw doen. Moderne technieken blijven van belang en kunnen een belangrijke functie vervullen op het landbouwbedrijf van de toekomst. Nieuwe kennis en hoogtechnologische innovaties (zoals smart farming, precisielandbouw en robotica) kunnen worden afgestemd op de natuurlijke methoden en dienstbaar zijn aan een regeneratieve transitie. Zo kunnen banken boeren ondersteunen met passende financiële oplossingen waarbij de aflossingen bijvoorbeeld een aantal jaar worden opgeschort.

Om de risico’s te verdelen kunnen banken kiezen voor samenwerking met andere spelers, publiek‑private constructies en combinaties van funding, bijvoorbeeld met afnamecontracten met retailers. Of met verzekeraars. Denk bijvoorbeeld aan een verzekeringsmodel om de financiële risico’s te beperken tijdens de overgang naar regeneratieve landbouwpraktijken. En om daarmee de drempel te verlagen om de transitie aan te gaan.

Bedrijven die hoog scoren op waterkwaliteit, biodiversiteit en schone lucht vormen feitelijk een lager risico voor banken. Waterkwaliteit is een goed voorbeeld: volgens Wageningen Economic Research heeft Nederland de slechtste waterkwaliteit van alle EU lidstaten. De Europese Kaderrichtlijn Water gaat daarmee een grote uitdaging voor onze landbouwsector worden. De bestaanszekerheid van agrarische bedrijven in kwetsbare gebieden is op de lange termijn onzeker als de kwaliteit van water en natuur niet verbeteren.

De markt is volop in beweging om ecologische weerbaarheid inzichtelijk te maken voor individuele boerenbedrijven. Voorbeelden zijn initiatieven als de Open Bodem Index, de Boerenwijzer van Wij.land of de ‘Biodiversiteitsmonitor’ voor melkveehouders en akkerbouwers. Dit laatste instrument, ontwikkeld door onder meer het World Wide Fund for Nature (WWF), Rabobank en Friesland Campina, helpt boeren gericht investeren in biodiversiteit en de resultaten ervan te meten en te monitoren.

Ook de Nederlandse overheid speelt een rol. Het Rijk investeert met het Nationaal Groeifonds meer dan 100 miljoen euro in het programma ReGeNL, waarin de combinatie van voedselproductie en natuurherstel centraal staat. Samen met andere banken en ketenpartijen werkt ABN AMRO binnen dat programma aan oplossingen voor het standaardiseren en opschalen van regeneratieve landbouw in Nederland. Binnen de pilot Regeneratieve Landbouw in de akkerbouw en melkveehouderij kijkt ABN AMRO naast de financiële beoordeling ook steeds meer naar maatschappelijke waardecreatie zoals biodiversiteit en klimaatadaptatie. Dit in aanvulling op verschillende producten die bijdragen om de transitie te ondersteunen, zoals de groenbank met een rentevoordeel bij investeringen in groenprojecten, en financieringen in aanvulling op het Investeringsfonds Duurzame Landbouw.

Pilot regeneratieve landbouw

Begin 2023 is ABN AMRO gestart met een driejarige pilot Regeneratieve Landbouw. Het is een leertraject waarin samen met een groep akkerbouwers (onder wie pionier Jeroen Klompe) en melkveehouderijen (onder wie familie Samson en aangesloten bij Wij.land) wordt onderzocht wat de belangrijkste stappen zijn in de transitie naar regeneratieve landbouw en hoe deze raken aan het verdienmodel van de boer. Het uiteindelijke doel is om een zo groot mogelijke groep agrarische klanten te kunnen ondersteunen in de transitie naar een toekomstbestendige en natuurinclusieve bedrijfsvoering. De eerste stappen in die richting worden gezet; op dit moment hanteert de bank voor duurzame boeren gunstiger kredietvoorwaarden.

Meer informatie

Lees alle feiten en ontwikkelingen in het rapport 'Regeneratieve landbouw als antwoord op maatschappelijke vraagstukken'.

Lees verder in de agrarische sector

De agrarische sector in Nederland kenmerkt zich door hoge productiviteit en kwaliteit. Veel landen en organisaties zien Nederland daarom als agrarisch gidsland. Met een export van ruim EUR 100 miljard draagt de Nederlandse land- en tuinbouw sterk bij aan onze economie.

Bekijk alle artikelen

Lees ook

Financieren van de agrarische onderneming

Wij helpen dromen en ambities waar te maken. Ontdek onze mogelijkheden en zoek de financiering die bij je past. Vraag direct online aan of maak een afspraak met een adviseur.

Meld je gratis aan voor onze Insights nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van onze inzichten, tips en trends

Aanmelden