Javascript is required

Waarom het aandeel vrouwelijke ondernemers langzaam groeit

Het aantal vrouwelijke ondernemers groeit, maar er valt nog veel te winnen. Om onbenut potentieel te benutten is het nodig obstakels weg te nemen. Deze obstakels verschillen sterk per sector. Als we meer rekening houden met deze unieke obstakels en behoeftes van vrouwelijke ondernemers per sector wordt ondersteuning effectief.

Download het complete rapport

Lees alle feiten en ontwikkelingen in het rapport 'Waarom het aandeel vrouwelijke ondernemers maar langzaam groeit'.

(Ziet u geen download of kunt u het rapport niet downloaden? Upgrade uw browser dan naar de meest recente versie.)

Vrouwelijke ondernemers zijn vooral actief in door vrouwen gedomineerde sectoren als onderwijs en detailhandel, kiezen vaker voor duurzaamheid, hebben vaker kleinere bedrijven en het merendeel is 35-55 jaar. In de door mannen gedomineerde sectoren moet nog veel gebeuren om vrouwelijk ondernemerschap te stimuleren, zoals betere toegang tot rolmodellen en financiering. Dit blijkt uit onderzoek van de ABN AMRO in samenwerking met Selin Dilli, universitair hoofddocent Economische en Sociale Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. We verwachten dat vrouwelijk ondernemerschap onder jongere generaties toeneemt als gevolg van andere studiekeuzes en hun andere kijk op werken.

Het stimuleren van vrouwelijk ondernemerschap is belangrijk; het geeft vrouwen meer controle over hun loopbaan en maakt hen financieel weerbaarder. Tegelijk is dit van belang voor de maatschappij. Door nieuwe bedrijven te starten, banen te creëren en nieuwe markten te ontwikkelen, kunnen vrouwelijke ondernemers bijdragen aan economische groei, duurzaamheid en innovatie. In een eerder rapport schatten ABN AMRO en McKinsey dat het beter mogelijk maken voor vrouwen om een bedrijf te starten of deze op te schalen, 139 miljard euro extra bruto toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie kan opleveren. Bovendien draagt het bevorderen van vrouwelijk ondernemerschap bij aan meer diversiteit in het bedrijfsleven. Dit kan leiden tot nieuwe ideeën, perspectieven en oplossingen. Naast aanzienlijke economische voordelen voor Nederland, draagt gendergelijkheid in het ondernemerschap ook bij aan het behalen van maatschappelijke en duurzaamheidsdoelen.

Stagnatie aandeel vrouwelijke ondernemers

Uit data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat het aantal vrouwelijke ondernemers tussen 2010 en 2022 met 72 procent is toegenomen, van ruim 487.000 in 2010 tot bijna 837.000 in 2022. Het aantal mannelijke ondernemers groeide in diezelfde periode met 45 procent. Het aandeel vrouwen op het totaal aantal ondernemers is dan ook gegroeid, maar stagneert de laatste jaren: in 2010 was 32 procent van alle ondernemers vrouw, in 2022 was dat 36 procent. In 2023 steeg het percentage slechts met een punt naar 37 procent.

Verschillen tussen sectoren

Er zijn grote verschillen tussen sectoren in de aanwezigheid van vrouwelijke ondernemers. Koploper is de beroepsgroep ‘overige dienstverlening’, waaronder haar- en schoonheidsverzorging valt. In de ‘overige dienstverlening’ is 77 procent van de ondernemers vrouw. Daarna volgen gezondheids- en welzijnszorg, onderwijs, cultuur, sport en recreatie, horeca en specialistische zakelijke dienstverlening. De sector met het kleinste aandeel vrouwelijke ondernemers is delfstoffenwinning, met minder dan 5 procent. De sector Industrie is een hele brede sector waarbij de ene subsector beduidend slechter scoort dan de andere. Zo zijn vrouwelijke ondernemers vooral actief in de voedingsmiddelen-, textiel-, kleding-, leer- en schoenenindustrie. In de zogenoemde STEM-sectoren (Science, Technology, Engineering & Mathematics), zoals elektrotechnische, machine- en transportmiddelenindustrie, domineren echter mannelijke ondernemers met rond 90 procent aandeel.

Er zijn subsectoren die sinds 2011 een opvallende groei laten zien, zoals veterinaire dienstverlening, de chemische industrie, de voedingsmiddelenindustrie, de leer- en schoenenindustrie en de reisbranche. De sectoren Bouwnijverheid en Vervoer en opslag laten daarentegen de grootste krimp zien in het aandeel vrouwelijke ondernemers; beide een krimp van het aandeel met ruim 30 procent sinds 2011. Voor beide sectoren geldt dat het aandeel vrouwelijke ondernemers sowieso al laag lag.

Belang sectorale benadering

Ondernemerschap geeft flexibiliteit. Het is goed te combineren met een gezin met kinderen. Tot nu toe zien we mede daarom de meeste vrouwelijke ondernemers in de leeftijdscategorie 35-55 jaar. We verwachten echter dat jongere generaties ook steeds meer aangetrokken worden tot het ondernemerschap. De betekenis aan werk is aan het veranderen. Jongere generaties willen meer vrijheid en flexibiliteit, en een goede werk-privébalans. Dit biedt mogelijkheden voor een toename in vrouwelijk ondernemerschap. Maar zolang geen rekening wordt gehouden met de bijbehorende obstakels, is de kans groot dat deze toename zich eenzijdig ontwikkelt.

Om vrouwelijk ondernemerschap te stimuleren is het dus belangrijk om obstakels weg te nemen. Vaak worden vooral de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke ondernemers benadrukt, waarbij gekeken wordt naar het belang van bijvoorbeeld opschalen van het bedrijf en het creëren van banen. Een sectorale benadering geeft daarentegen nieuwe inzichten. Vrouwelijke ondernemers vormen een diverse groep. Het blijkt dat barrières waar vrouwelijke ondernemers tegenaan lopen onderling sterk verschillen. Afhankelijk van de sector en de vorm van ondernemerschap hebben ze andere doelen en behoeften.

Zo zijn vrouwelijke ondernemers als zzp'ers goed vertegenwoordigd in sectoren als gezondheidszorg en onderwijs. Dit rapport laat zien dat dit sectoren zijn waar weinig grote bedrijven zijn of weinig bedrijven met grote winstgevendheid. Het doel van deze ondernemers is dan ook niet per se om op te schalen, maar om sociaal relevant werk te doen en flexibiliteit te creëren. Keerzijde is dat zzp'ers vaak kwetsbaarder zijn als het gaat om vermogensgroei, bijvoorbeeld doordat ze geen pensioen opbouwen. Gezien het belang van deze sectoren en hun structurele personeelstekort, loont een sectorale aanpak. In beleid moet niet alleen gekeken worden naar de mogelijkheid tot het opschalen van een bedrijf, maar juist naar specifieke behoeftes van zzp'ers in deze sectoren.

We hebben ook gezien dat vrouwelijke ondernemers vaak gericht zijn op duurzaamheid en het oppakken van werkzaamheden met een sociaal of maatschappelijk doel. Sommige van deze (sub)sectoren, zijn wellicht minder winstgevend, maar hebben juist een grotere maatschappelijke impact. Dat is van belang voor de transitie op het gebied van milieu en mensenrechten waar het bedrijfsleven in toenemende mate belang aan hecht. Banken en overheid kunnen in hun productontwikkeling en beleid rekening houden met dit verschil tussen sectoren in winstgevendheid en maatschappelijke impact.

Voorbeelden van overheidsprogramma’s op sectoraal niveau zijn er al. Zo heeft de overheid subsidies en financiële regelingen voor starters of bestaande bedrijven in de landbouw- en cultuursector en meer specifiek voor bedrijven in deze sectoren die een maatschappelijke impact willen maken. De overheid kan dergelijke programma’s ook optuigen voor bijvoorbeeld de textiel en kledingindustrie, waar relatief veel vrouwelijke ondernemers vertegenwoordigd zijn. Behalve subsidies of andere financiële regelingen kan het ook lonen om trainingen aan deze groep te geven, bijvoorbeeld over de mondiale waardeketen en de misstanden die daarin plaatsvinden.

Financieringsbehoefte verschilt

Financiële instellingen doen er ook goed aan niet alleen naar de verschillen tussen mannen en vrouwen te kijken, maar ook naar de verschillen tussen sectoren. Dat stelt ze in staat om financiële producten voor diverse groepen vrouwen te ontwikkelen. De financieringsbehoeftes van vrouwen in bijvoorbeeld de gezondheidszorg en horeca zijn in de opstartfase veel kleiner en minder relevant in vergelijking met vrouwen die starten als ondernemer in de chemische sector, die veel kapitaalintensiever is. Maar voor de eerste groep is financiering misschien juist wel weer belangrijk om hun bedrijf te kunnen laten groeien.

In de detailhandel zijn al veel vrouwelijke ondernemers aanwezig en is de drempel om te starten laag. Zo is voor het opstarten vaak relatief weinig financiering nodig. Maar in deze sector kan financiële steun op een later moment essentieel zijn, omdat de sector bijvoorbeeld kwetsbaar is voor economische crises.

STEM-sectoren

Voor het stimuleren van vrouwelijk ondernemerschap in door mannen gedomineerde STEM-sectoren is meer nodig. In deze sectoren starten vrouwen bijna nooit als ondernemer, terwijl het vaak snelgroeiende en goedbetaalde sectoren zijn. Hier begint het met studiekeuze. Hoewel we een positieve ontwikkeling zien van meer vrouwen die kiezen voor STEM-studie (zie onderstaande tabel), zijn daarnaast rolmodellen in deze sectoren van groot belang. Bovendien is hier de rol van financiering in de opstartfase nog crucialer, omdat deze sectoren vaak kapitaalintensiever zijn. 

Ons rapport laat zien dat relatief weinig vrouwelijke ondernemers in de ICT-sector aanwezig zijn. Veel startups in de ICT-sector worden door venture capital gefinancierd. Een groot deel van het wereldwijde durfkapitaal gaat naar deze sector. Vrouwen hebben hier echter maar beperkt toegang toe. Een van de oorzaken is dat deze wereld nog door mannen gedomineerde wordt. Onbewuste vooroordelen spelen over en weer een rol. Meer bewustwording om mannen en vrouwen niet gelijk te behandelen is hier van belang.

Code-V

Het is goed om te realiseren dat ondernemerschap niet alleen een keuze van individuen is, maar dat het ook gaat over de voorwaarden die het bedrijfsleven en de overheid scheppen. Interessant daarbij is dat Europa pas sinds de jaren 90 van de vorige eeuw ondernemerschap serieus stimuleert. Hierbij is het echter belangrijk dat in plaats van algemeen beleid voor ondernemers, gender-inclusief beleid geformuleerd wordt. Een mooi voorbeeld is de Nederlandse Code Stimuleren Vrouwelijk Ondernemerschap, kortweg Code-V. Het een samenwerkingsverband tussen 65 publieke en private organisaties in Nederland dat vrouwelijk ondernemerschap wil stimuleren door barrières weg te nemen en hen betere toegang tot financiering en essentiële kennis te bieden. Een belangrijk onderdeel is het faciliteren van netwerken, een belangrijke manier om kennis en ervaring te delen en om toegang tot financiële middelen te krijgen.

Code-V is een mooi voorbeeld waar alle relevante maatschappelijke partners – bedrijfsleven, banken, kennis- instituties, overheid – samenwerken om met name de toegang tot financiering, een van de grote obstakels, weg te werken. Dit initiatief kunnen we als voorbeeld nemen om andere obstakels in de sectoren ook te verkleinen zoals ondernemerschap aantrekkelijk maken voor vrouwen in sectoren waar ze nog weinig aanwezig zijn en mogelijk maken van opschalen in sectoren waar ze al wel veel  vertegenwoordigd zijn. Door samenwerking tussen verschillende stakeholders kunnen we sneller de goed werkende oplossingen vinden en in praktijk brengen om zo de diverse obstakels weg te werken.

Meer informatie

Lees het volledige rapport 'Waarom het aandeel vrouwelijke ondernemers maar langzaam groeit'.

(Ziet u geen download of kunt u het rapport niet downloaden? Upgrade uw browser dan naar de meest recente versie.)

Lees meer sectoroverstijgende artikelen

Naast de ontwikkelingen en kansen die zich in specifieke sectoren voordoen, zijn er ook volop actuele zaken die effect hebben op alle sectoren. Van klimaatbeleid en verkiezingen tot personeelstekorten en grondstoffenprijzen.

Bekijk alle artikelen

Lees ook

Alles voor de ondernemende vrouw

Haal het beste uit jezelf en jouw bedrijf. Op deze pagina vindt je inspirerende artikelen en verhalen van andere ondernemers. Bijvoorbeeld de artikelen met als thema 'Vrouwen aan de top', of over het belang van inclusiviteit in de financiële dienstverlening.

Meld je gratis aan voor onze Insights nieuwsbrief

Blijf op de hoogte van onze inzichten, tips en trends

Aanmelden