
Ondergrondse CO2-opslag, of Carbon Capture and Storage (CCS), leek tien jaar geleden door te breken. Al het momentum verdween echter als sneeuw voor de zon. De populariteit van CCS is inmiddels begonnen aan een tweede golf en het momentum is deze keer geloofwaardiger en duurzamer dan ooit.
De CCS-projecten die in 2011 wereldwijd op de tekentafel lagen, zouden gezamenlijk zorgdragen voor de jaarlijkse opslag van 130 miljoen ton CO2. Qua volume gelijk aan de gezamenlijke jaarlijkse uitstoot van de Nederlandse mobiliteit, industrie en elektriciteitssector. Daarop viel het zes jaar lang stil. Bijna 70% van de plannen werd geschrapt, 23% bleef in de ijskast en slechts 8% werd gerealiseerd. Einde verhaal? Zeker niet.
Sinds 2017 is het aantal projecten in ontwikkeling weer gestegen van 30 miljoen ton CO2 naar 70 miljoen ton CO2-opslag. Het wereldrecord ‘CCS-plannen maken’ uit 2011 is daarmee nog niet geëvenaard, maar dat zal in dit tempo niet lang meer duren. Bovendien is er voldoende reden om aan te nemen dat het deze keer, in ieder geval in Nederland en Europa, niet bij plannen blijft. Realisatie van CCS-projecten is veel waarschijnlijker, omdat de business case achter CCS veel steviger is geworden en omdat de projecten zelf veel duurzamer zijn dan tien jaar geleden.
De economische omstandigheden zijn verbeterd omdat CO2-beprijzing de afgelopen jaren een vlucht heeft genomen. In 2011 begon de Europese CO2-prijs nog aan een glijvlucht van 15 euro naar minder dan 5 euro per ton CO2 in 2013. Het uitstoten van CO2 was daardoor bijna gratis. Vanaf 2017 werd echter de weg omhoog weer gevonden; de Europese CO2-prijs staat inmiddels op ongeveer 30 euro per ton. Voor de Nederlandse Industrie komt daar voor een deel van hun uitstoot nog een Nederlandse CO2-heffing bovenop die per 2021 wordt ingevoerd en oploopt tot 125 euro per ton in 2030. Voor veel industriële bedrijven is ondergrondse CO2-opslag de enige serieuze optie om de uitstoot snel omlaag te brengen en zo betaling van CO2-belasting te voorkomen.
De business case wordt in Nederland verder versterkt doordat SDE-subsidie beschikbaar is gesteld voor ondergrondse CO2-opslag. Met behulp van de SDE-subsidie wordt het gat tussen de CO2-prijs en de kostprijs van ondergrondse CO2-opslag gedicht.
Minstens zo belangrijk voor de haalbaarheid van de plannen is dat ondergrondse CO2-opslag nu alleen nog wordt toegepast als er geen duurzamer alternatief beschikbaar is. Het is immers duurzamer om over te schakelen op technieken die helemaal geen CO2 uitstoten, mits ze beschikbaar zijn natuurlijk. Zo werd in 2011 nog overwogen om ook bij kolencentrales in Rotterdam en de Eemshaven CO2 af te vangen. Windmolens, zonnepanelen en gascentrales vormen gezamenlijk echter een schoon alternatief voor kolencentrales. Het besluit om deze centrales niet in leven te houden met CCS, maar per 2030 helemaal te sluiten is daarom vanuit duurzaamheidsoogpunt de enige juiste.
Daarnaast is CCS geleidelijk duurzamer geworden omdat de opslag van CO2 niet meer wordt ingezet om de olie- of gasproductie te stimuleren. In 2011 had nog 32% van de in Nederland geplande opslag dat doel. Dat klinkt niet heel duurzaam en dat was het ook niet. CO2 wordt al decennia lang ondergronds opgeslagen, niet met als primaire oogpunt om broeikasgassen te reduceren, maar om meer olie of gas uit een producerend veld te krijgen. Door CO2 dat vrijkomt bij de productie van olie of gas, terug te stoppen in een producerend veld, blijft de druk langer op peil en kan er langer olie of gas worden gewonnen uit hetzelfde veld. In 2011 hadden twee Nederlandse CCS-projecten, één in de Eemshaven en één in Rotterdam, dit doel. Anno 2020 is er in heel Europa geen CCS-project meer te vinden dat zich richt op deze zogenoemde ‘Enhanced Oil Recovery’.
Het is vanuit duurzaamheidsoogpunt niet wenselijk dat ondergrondse CO2-opslag op de ouderwetse manier wordt toegepast, maar dat is door de verbeterde economische omstandigheden ook niet meer noodzakelijk. Doordat CO2-prijzen hoger zijn en de subsidies steviger, zijn additionele inkomsten uit olie of gaswinning niet meer nodig om de business case rond te krijgen.
Omdat CCS alleen nog wordt toegepast waar het niet anders kan, de CO2 ook echt permanent wordt opgeslagen en de grootste economische obstakels zijn overwonnen, zal het momentum deze keer niet zomaar verdwijnen. Zo kan een techniek, die volwassen is geworden in de olie- en gassector, de komende jaren haar vleugels uitslaan en substantieel bijdragen aan het behalen van de Nederlandse en Europese klimaatdoelstellingen.
Meer informatie
Bekijk de aflevering over 'CCS van Energy Transition Thursday'.
Over de auteur
Arnold Mulder is sector banker Energie bij ABN AMRO. Deze sector is het middelpunt van de energietransitie die steeds meer vaart begint te krijgen.
Lees verder in de energiesector
De energiesector is sterk in beweging nu de energietransitie steeds meer vaart krijgt. ABN AMRO wil een leidende rol spelen in het versnellen van de energietransitie, die bol staat van de kansen én obstakels.