
Kweekvlees is volop in ontwikkeling en onder positieve aandacht van de consument, zo blijkt uit onderzoek door ABN AMRO. Toch zijn er nog grote obstakels te overwinnen voordat kweekvlees echt een weg vindt naar het bord van de consument. Wanneer regelgeving de consumptie toestaat, de acceptatie groter wordt en de prijs aantrekkelijk is, kan kweekvlees pas echt de concurrentie aangaan met gewoon vlees.
Kweekvlees of in-vitro vlees is vlees dat wordt gekweekt in een bioreactor. Aan een minuscuul aantal levende diercellen worden continu voedingstoffen toegevoegd en in ongeveer een maand ontstaat zo een stukje vlees. Er worden geen dieren voor geslacht en het is op termijn minder belastend voor het milieu dan gewoon vlees. Het reduceren van de milieubelasting van de mondiale voedselconsumptie is een belangrijke aanjager achter de ontwikkeling van kweekvlees. Over circa dertig jaar moeten volgens prognose van de Verenigde Naties (VN) 9,7 miljard mensen gevoed worden. Momenteel zijn dat er 7,6 miljard. Die groei vraagt veel van onze planeet en ons voedselsysteem.
Binnen een paar jaar kunnen naar verwachting de eerste consumenten in Europa een ‘spannend’, maar prijzig stukje kweekvlees bestellen in trendy restaurants. Voor een wereldwijde doorbraak van kweekvlees zijn de komende tien jaar echter nog grote barrières te overwinnen. Hieronder gaan we in op deze barrières: regelgeving, de mate van acceptatie en kosten van de productie. Ook analyseren we wat de opmars van kweekvlees voor de traditionele vleessector betekent.
Regelgeving nog niet op orde
In Singapore is op kleine schaal gekweekte kip van het Amerikaanse Just Eat toegelaten voor consumptie en wordt het geserveerd in één restaurant. Binnen de Europese Unie (EU) en Nederland is het nog wachten op goedkeuring onder de zogenoemde Novel Foods-verordening. De Europese Food Safety Authority en de Nederlandse NVWA moeten daarvoor de komende jaren onderzoeken of kweekvlees veilig is voor humane consumptie. Daarnaast spelen juridische vraagstukken een rol: wie is aansprakelijk voor de veiligheid en mag kweekvlees ook wel ‘vlees’ genoemd worden?
Wanneer kweekvlees wettelijk zou kwalificeren als vlees, moet het vooralsnog bijvoorbeeld ook voldoen aan de regelgeving op het gebied van etikettering en herkomstaanduiding. Voor een stukje rundvlees is goed aan te geven waar het zijn oorsprong vindt, voor een stukje kweekvlees is dat momenteel complex door de verscheidenheid aan ingrediënten. Uiteindelijk moeten alle EU-lidstaten hun goedkeuring aan markttoetreding geven. Morele bezwaren zijn er ook, vooral rond het gebruik van serum uit kalfjesfoetussen dat als voedingsstof dient voor het kweken van vlees in de reactoren. Inmiddels zijn ook diverse bedrijven in kweekvlees bezig om hier een volledig plantaardig alternatief voor te ontwikkelen.
Veel consumenten staan open voor kweekvlees
De grote vraag is: gaan consumenten kweekvlees eten? De eerste kweekvleesproducten bestaan nu vooral uit een soort geruld gehakt. Maar er wordt ook gewerkt aan spiervlees. Zo kweekte de het Israëlische Aleph Farms een klein stukje biefstuk. Maar bijna niemand ter wereld heeft deze nieuwe producten al daadwerkelijk geproefd. Voor elk voedingsmiddel, dus ook kweekvlees, geldt dat het smaakvol moet zijn en een goede ‘textuur’ en ‘bite’ moet hebben, anders gaat de consument het niet omarmen. Minstens zo belangrijk is aanpassing van de huidige naamgeving die samenhangt met het sterke industriële karakter van het productieproces. ‘Kweekvlees uit een bioreactor’ klinkt niet bepaald ambachtelijk en kan consumenten afschrikken. Toch lijkt een aanzienlijk deel van de consumenten er nu al open voor te staan. ABN AMRO liet in maart 2021 onderzoeken* hoe Nederlandse consumenten van 16 jaar en ouder aankijken tegen de consumptie van kweekvlees. Ruim 41 procent van de consumenten zou kweekvlees waarschijnlijk of zeker consumeren als de prijs, smaak en textuur goed zijn. 23 procent zegt nog te twijfelen en 35 procent van de consumenten stelt waarschijnlijk of zeker geen kweekvlees te gaan consumeren.
De potentiële kweekvleeseter is vooral jong en middelbaar of hoog opgeleid. Argumenten om kweekvlees te eten hebben in eerste instantie vooral betrekking op de bijdrage aan een beter milieu, op de voet gevolgd door het belang van dierenwelzijn. Consumenten die pertinent geen kweekvlees willen eten, noemen het nagemaakte karakter en hun voorkeur voor gewoon vlees als belangrijke redenen. Consumenten die twijfelen, doen dit omdat ze bedenkingen hebben bij de gezondheid en veiligheid van kweekvlees en willen hierover eerst meer weten.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat een aantal sleutelfactoren een rol speelt bij de mate waarin consumenten nieuwe voedingsmiddelen zoals kweekvlees accepteren. Een belangrijk element is transparantie en vertrouwen. In het geval van kweekvlees toonde onderzoek van Universiteit Maastricht aan dat consumenten openstaan voor kweekvlees als ze voldoende worden voorgelicht en ze de voordelen kennen. Ze willen er dan zelfs iets meer voor betalen. Een andere belangrijke factor is in hoeverre een nieuw voedingsmiddel als ‘natuurlijk’ wordt gezien. Veel westerse consumenten associëren ‘natuurlijk’ met gezond, duurzaam en smakelijk. Door het sterke industriële karakter van kweekvlees is dit een onzeker aspect in de acceptatie door consumenten. Een derde belangrijke factor is het algemene imago van een nieuw voedingsmiddel. Nu wordt kweekvlees vaak in beeld gebracht met een laboratoriumachtige setting of een petri-schaaltje. Voor de ene groep consumenten kunnen dergelijke plaatjes vertrouwen opwekken, terwijl dit voor de andere groep de associatie oproept met experimenteel en kunstmatig. Het inspelen op deze bezwaren en voorkeuren vraagt vooral transparantie en intensieve communicatie door bedrijven uit de sector. Die transparantie kan nu waarschijnlijk nog niet volledig worden geboden. Kweekvlees is nog volop in ontwikkeling en bedrijven willen hun voorsprong in techniek nog niet verspelen.
Schaal nog te klein, prijs nog te hoog
Het derde barrière is de prijs van kweekvlees. De eerste kweekvleesburger die de Maastrichtse hoogleraar Mark Post in 2013 produceerde kostte ruim 200.000 euro. Onderzoeksbureau CE Delft rekende onlangs diverse scenario’s door met als belangrijke conclusie: pas rond 2030 kan de prijs van een stukje kweekvlees enigszins in de buurt komen van echt vlees. Hiervoor is nodig: het reduceren van de kosten van grondstoffen – zoals het eiwit albumine- om het kweekvlees te laten groeien, het verhogen van de energie-efficiëntie (lagere energiekosten) en de ontwikkeling van grotere bioreactoren om voldoende kweekvlees te kunnen produceren. Daarnaast zijn ook forse investeringen nodig waar kapitaalkosten tegenover staan. CE Delft heeft vooralsnog alleen naar het productieproces gekeken. Verpakking, transport, marketing en doorontwikkelingskosten zijn bijvoorbeeld niet meegenomen. Vooral de onderzoeks- en marketingkosten bij nieuwe producten zijn hoog. Deze kosten kunnen bij vleesvervangers gemakkelijk meer dan 20 procent van de omzet bedragen. De prijs van kweekvlees zal uiteindelijk minimaal in de buurt moeten liggen van echt vlees of vegaburgers om als dagelijks alternatief te kunnen dienen.
Ondanks deze obstakels blijven bedrijven zich op de ontwikkeling van kweekvlees storten en trekken investeerders de portemonnee. Zo ontvangt het Delftse bedrijf Meatable dit jaar een investering van 40 miljoen euro van onder andere DSM. Meatable is een van de tientallen bedrijven wereldwijd die zich richten op de ontwikkeling van kweekvlees. De meeste van deze bedrijven zijn gevestigd in Nederland, de VS of Israël.
De investering in Meatable is er een in een lange reeks van private investeringen. Vaak zijn deze investeringen gericht op het bouwen van een grotere productieomgeving met bioreactoren die een inhoud hebben van duizenden liters. Zo haalde het Amerikaanse Memphis Meats in 2020 nog 161 miljoen dollar op voor de bouw van een productiefaciliteit in de buurt van San Francisco. Ook het Maastrichtse Mosa Meat ontving in 2020 een investering van 75 miljoen dollar om haar productiecapaciteit in Limburg te industrialiseren.
Effect op de vleessector
Op het moment dat kweekvlees op grote schaal wordt geproduceerd en geconsumeerd, kan dit een disruptieve invloed hebben op de traditionele partijen in de vleessector, zoals verwerkers, slachterijen, boeren en voerleveranciers. Daarvoor moet kweekvlees de komende 10 a 20 jaar de huidige marktomvang van vleesvervangers wel flink overschrijden. De voedingsbodem hiervoor is aanwezig. Gewoon vlees wordt geassocieerd met een substantiële milieubelasting, in het bijzonder de productie van rundvlees. Op basis van dit gegeven is kweekvlees vooral een concurrent voor rundvlees. Toch is de milieubelasting van kweekvlees vooralsnog ook niet uit te vlakken, bijvoorbeeld door het energieverbruik van de bioreactors. Een andere reden voor consumenten om geen of minder vlees te eten betreft bezwaren over dierenwelzijn. Kweekvlees kan op dat vlak een concurrent voor niet alleen rund, maar ook varkens- en pluimveevlees zijn.
Het is in het komende decennium vooral interessant om te zien welke kansen er liggen voor de ondernemers die zich in de (kweek)vleesketen bevinden. Daarbij speelt ook de vraag of kweekvlees vooral in westerse landen – waar de vleesconsumptie hoog ligt – gretig aftrek gaat vinden en de concurrentie aangaat met de vleessector, of juist in ontwikkelingslanden die niet volledig zelfvoorzienend zijn en momenteel veel dierlijke eiwitten importeren. Nederland is de op een na grootste agrifood-exporteur ter wereld en kan de komende decennia een belangrijke rol spelen in de productie van kweekvlees. Bijvoorbeeld door het zelf leveren van kweekvlees, het leveren van technologie en het leveren van de (agrarische) grondstoffen voor de productie.
Voorlopig hebben andere vleesvervangers zoals ‘plant based’ hamburgers en vegetarische ‘kipstuckjes’ de wind mee en groeit de verkoop ervan in Nederlandse supermarkten jaarlijks met dubbele cijfers. Bovendien loopt de consumptie van dierlijke eiwitten waaronder vlees wereldwijd nog altijd op met zo’n 1,5% per jaar. Maar dat kweekvlees in potentie een concurrent is voor de vleessector, is de sector zelf ook niet ontgaan. Twee van de grootste vleesbedrijven ter wereld - Tyson Meat en Cargill - investeerden in kweekvleesproducent Memphis Meats. Het was juist ook Tyson Meat dat in 2016 de opkomst van de plantaardige vleesvervangers goed inschatte door een belang te nemen in de toen nog relatief onbekende producent van vegetarische hamburgers: Beyond Meat.
Wanneer de regelgeving verruimt, consumenten hun bezwaren achter zich hebben gelaten en een echt efficiënte productie op gang komt, zal blijken dat de gevestigde bedrijven die de nieuwe ontwikkelingen nu al omarmen in toekomst het best beslagen ten ijs komen.
*Panelwizard ondervroeg in opdracht van ABN AMRO op 25 maart 2021, 1017 Nederlandse consumenten van 16 jaar en ouder naar hun mening over kweekvlees. De uitkomsten zijn representatief voor de gehele Nederlandse bevolking.
Lees verder in de foodsector
De Nederlandse foodsector is koploper op het gebied van arbeidsproductiviteit en innovatie. Robotisering, digitalisering en duurzaamheid zijn belangrijke thema’s waarop ondernemers zich onderscheiden ten opzichte van veel internationale concurrenten.