
De leisuresector is nauwelijks hersteld van de coronaklap en alweer naarstig op zoek naar personeel. Veel werknemers uit de horeca zijn tijdens de lockdowns ontslagen, dan wel vrijwillig vertrokken, en het is zeer de vraag of zij terugkeren. De sector kan zijn aantrekkingskracht vergroten door het welzijn van werknemers te verhogen. Zo is op het vlak van persoonlijke ontwikkeling, de werk-privébalans en veiligheid veel winst te behalen, blijkt uit de Sectorale Welzijnsmonitor van ABN AMRO.
Leisurebedrijven zijn naarstig op zoek naar personeel. In de horeca staan in het tweede kwartaal van 2021 bijna 27.000 vacatures open. De concurrentie met andere sectoren om personeel is daarbij de grootste hindernis om vacatures te vervullen, blijkt uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over de subsectoren die onderdeel uitmaken van de sector Leisure. Angst dat werkzoekenden kiezen voor andere bedrijfstakken leeft onder 44 procent van de ondernemers in de horeca en 22 procent van de ondernemers in de branches cultuur, sport en recreatie.
De personeelstekorten zijn niet nieuw. Ook voor de coronacrisis had de horeca te maken met een groot verloop van personeel, waardoor de branche werd opgezadeld met hoge kosten en een toename van het structurele tekort. De horeca was altijd een aantrekkelijke werkgever voor jongeren die een bijbaantje willen. Dat imago dreigt de branche kwijt te raken. Tijdens de coronacrisis konden jongeren tegen een hoger salaris werken bij locaties van de GGD, waar de werktijden ook regelmatiger zullen zijn.
Toch is het welzijn voor de werknemers die in de sector zijn blijven werken in 2020 toegenomen, blijkt uit de Sectorale Welzijnsmonitor van ABN AMRO. Dit staat haaks op de economische malaise en ook de sterk toegenomen vrees voor baanverlies die werknemers in de sector hebben ervaren. In deze monitor wordt het welzijn van werknemers per sector gemeten aan de hand van tientallen variabelen in zeven categorieën: persoonlijke ontwikkeling, gelijke kansen, gezondheid, veiligheid, economie, klimaat en werk-privébalans. Wel liggen de totale scores van de sector uiteindelijk lager dan voor het totale bedrijfsleven.
Juist nu de sector weer staat te springen om personeel en het personeel tijdens de coronacrisis andere mogelijkheden heeft ervaren, is het interessant om te kijken waar de sector leisure in de Welzijnsmonitor goed en juist minder goed op scoort. Tevens wordt beschreven waarmee de al genoemde gemiddelde verbetering tijdens de in economisch opzicht schadelijke coronapandemie samenhangt.
Op een aantal vlakken scoort de leisuresector beter dan het gemiddelde van alle sectoren, zoals in de categorie gezondheid. Zo hebben werknemers in zowel de horeca als in de cultuur, sport en recreatie relatief weinig burn-out gerelateerde klachten, zoals een leeg gevoel na een werkdag en ochtendmoeheid, zo blijkt uit gegevens van onderzoeksinstelling TNO die verwerkt zijn in de monitor. Dit kan wel per beroep verschillen. Zo komt ochtendmoeheid onder koks juist relatief vaak voor, anders dan bij barpersoneel en keukenhulpen.
Het ziekteverzuimpercentage ligt in de sector leisure met 3 procent relatief laag, waar dit voor het totale bedrijfsleven vorig jaar op ruim 4 procent ligt. Ook zijn er relatief weinig werknemers in de leisure die een lange periode – twintig dagen of meer – ontbreken op het werk. Dit zijn duidelijke voordelen die werkgevers in de sector bij het aantrekken van personeel ter sprake kunnen brengen.
Gelijke kansen
Bovendien scoort de sector leisure op de hoofdcategorie ‘gelijke kansen’ relatief goed ten opzichte van andere sectoren. Dat komt bijvoorbeeld omdat de ‘gender pay gap’, het procentuele verschil in uurloon tussen vrouwen en mannen, relatief laag ligt. Dat is opvallend, omdat dit verschil in de cultuur, sport en recreatie juist relatief groot is. Hier verdienen vrouwelijke collega’s bijna een vijfde minder dan hun mannelijke collega’s. Dit wordt echter goedgemaakt door de horeca, dat zwaarder wordt meegewogen dan de andere branches en waar vrouwen per uur inmiddels ‘slechts’ 10 procent minder krijgen dan mannen. Bovendien is dit verschil, net als in andere bedrijfstakken, de afgelopen jaren gedaald, zoals te zien in onderstaande grafiek.
Ook de verdeling van banen – gemeten in voltijdequivalent – tussen mannen en vrouwen verschilt sterk. Er van uitgaande dat een gelijke verdeling in banen het optimale is, scoren alle branches binnen de leisuresector beter dan het gemiddelde van het totale bedrijfsleven, maar nog steeds hebben vrouwen in de sector leisure gemiddeld rond de 19 procent minder banen dan mannen.
Echter is het wel zo dat werknemers in de leisure vanwege relatief lage salarissen moeilijker een woning kunnen kopen of met hun salaris een huishouden zonder schulden kunnen onderhouden. Op deze facetten van ‘gelijke kansen’ scoort de sector dus een stuk minder. In de totaalscores op ‘gelijke kansen’ wordt dit echter gecompenseerd door bijvoorbeeld de relatief beperkte loonverschillen.
Persoonlijke ontwikkeling
Op meerdere categorieën en variabelen scoort de leisuresector echter minder goed dan andere sectoren. Dit geldt onder meer voor de categorie ‘persoonlijke ontwikkeling’. Zo neemt bijvoorbeeld een relatief klein deel van de werknemers in de leisure deel aan opleidingen en zij worden door hun leidinggevenden ook relatief beperkt gestimuleerd om hun vaardigheden te ontwikkelen. Vermoedelijk hierdoor maken veel jongeren die in hun studententijd in de horeca gaan werken in een latere fase de overstap naar andere werkgevers met meer ontwikkelingsmogelijkheden. Het aandacht geven aan de persoonlijke ontwikkeling van werknemers is dus van grote invloed om als werkgever aantrekkelijk te blijven.
Bovendien is een wat lager percentage van de werknemers in de leisure tevreden over het werk en de arbeidsomstandigheden dan in bijvoorbeeld de bouw, de zorg en de zakelijke dienstverlening. Daarbij zijn koks relatief ontevreden: 64 procent van hen is tevreden of zeer tevreden over hun arbeidsomstandigheden, waar dit voor het totaal van beroepen meer dan 76 procent is. Werknemers in de cultuur, sport en recreatie zijn overigens wel relatief tevreden met hun werk en met de arbeidsomstandigheden. Werknemers die werken in de cultuur, sport of recreatie doen dit vaak uit intrinsieke motivatie en interesse voor de missie van hun werkgever, bijvoorbeeld een museum of bibliotheek. Wellicht gaat dit gepaard met een grotere voldoening.
Mogelijk kunnen werkgevers de tevredenheid in de sector omhoog stuwen door werknemers meer ruimte te geven om zelf beslissingen te nemen in het werk. Terwijl werknemers in de cultuur, sport en recreatie gemiddeld scoren, scoren werknemers in de horeca laag op zelfstandigheid. Daarbij heeft barpersoneel en bediening, evenals de keukenhulpen, nog een stuk minder autonomie dan koks.
Dit geldt eveneens voor het bepalen van het werktempo, het zelf oplossingen bedenken en beslissingen maken in het werk, en de volgorde van de werkzaamheden bepalen. Deze factoren rond autonomie zijn elders in de monitor te vinden, bij de categorie gezondheid, maar kunnen wellicht ook het welzijn van werknemers beïnvloeden.
Hoewel dit deels een logisch gevolg is van de werkzaamheden – kantoorwerkers ervaren eerder een hoge mate van zelfstandigheid – is er zeker een mogelijkheid om werknemers in de sector leisure meer verantwoordelijkheid te geven bij het indelen en uitvoeren van hun werkzaamheden.
Werk-privébalans
Ook de vrijheid om verlof op te nemen wanneer gewenst en het bepalen van de eigen werktijden zijn in de horeca relatief laag. Dit is onderdeel van de categorie werk-privébalans. Uit een survey van ABN AMRO en Panelwizard onder ruim 2000 werknemers uit diverse sectoren, waaruit wegingen zijn herleid voor de welzijnsmonitor, blijkt dat werknemers de werk-privébalans de belangrijkste hoofdcategorie binnen een baan vinden.
Voor een deel is deze lage score een logisch gevolg van de aard van de werkzaamheden. Wie in de horecabediening werkt, heeft nu eenmaal minder flexibiliteit om bijvoorbeeld thuis te werken dan een programmeur of kantoorwerker. En werktijden zelf bepalen is in de horeca lastig, omdat er nu eenmaal veel in de avond en weekend gewerkt moet worden.
Maar door werknemers meer zelfstandigheid te geven in het nemen van beslissingen en opnemen van verlof valt er nog wel wat te winnen voor de horecaondernemers. Vooral de vrijheid om verlof op te nemen wanneer gewenst, wordt door werknemers als zeer belangrijk ervaren, blijkt uit de genoemde enquête.
Daarnaast heeft de horeca een hoog percentage werknemers dat vaak of zeer vaak familie- of gezinsactiviteiten mist vanwege werk. In 2019 gold dat zelfs voor een kleine 14 procent van de horecamedewerkers. In coronajaar 2020 daalde dit naar zo’n 9 procent. Door meer vrijheid te geven om verlof op te nemen wanneer gewenst, kan deze variabele wellicht ook verbeteren.
Ook de hoge werkdruk speelt een rol bij de beperkte werk-privébalans. Voor het uitbreken van de pandemie ervoer ruim de helft van de werknemers in de horeca dat ze vaak of altijd erg snel moesten werken, in 2020 was dit gedaald naar 46 procent. Ongeveer 31 procent in 2020 – en de jaren ervoor nog meer – van hen moet vaak extra hard werken. Wel scoren werknemers in de horeca door de jaren heen gemiddeld wat betreft de hoeveelheid werk. De werkdruk van koks blijkt relatief hoog te liggen.
Ondanks dat de sector leisure relatief minder scoort op de categorie werk-privébalans, waren juist in het jaar 2020 wel verbeteringen te zien. Zo nam de werkdruk af en werd het privéleven aanzienlijk minder verwaarloosd. Gedeeltelijk zullen deze verbeteringen een ongewenste oorzaak hebben gehad, namelijk dat er minder gewerkt kon worden tijdens corona. Maar juist omdat de sector relatief zwak scoort op deze thema's, is het voor werkgevers van belang om te kijken of deze voordelen ook bij economisch herstel behouden kunnen blijven.
Veiligheid
Een andere factor die tijdens de coronacrisis sterk verbeterde, was de veiligheid die werknemers in de sector leisure ervaren. Zo kreeg een lager percentage werknemers dan in de jaren ervoor te maken met stoffen op de huid, zoals schoonmaakmiddelen. In de horeca komt dit bovengemiddeld vaak voor; gemiddeld bijna één op de vijf horecawerknemers had hiermee te maken in de afgelopen jaren.
Ook wordt in de horeca sinds de pandemie minder ongewenst gedrag van klanten en collega's ervaren. Zo had 19 procent in 2020 te maken met intimidatie door klanten, waar dit in eerdere jaren gemiddeld 22 procent was. In tegenstelling tot keukenpersoneel, hebben medewerkers achter de bar of in de bediening heeft hier relatief veel last van. Bij hen komt pestgedrag door externen en ongewenste seksuele aandacht ook vaker voor, al was vorig jaar sprake van een duidelijke daling.
Niettemin liggen deze percentages voor de sector als geheel relatief hoog en is het bieden van een veilige werkomgeving dus een belangrijk aandachtspunt voor werkgevers. Temeer omdat door de huidige verplichte controle van coronapassen aan de deur van horecagelegenheden de veiligheid van werknemers helaas weer lijkt af te nemen. In de media staan tal van voorbeelden. Protocollen die werknemers beschermen tegen ongewenst gedrag van bezoekers zouden kunnen helpen bij het bieden van een veilige werkomgeving.
Aanbevelingen
De leisuresector doet er goed aan haar imago te verbeteren door meer aandacht te besteden op het welzijn van personeel. Dit kost tijd en zal niet van de ene op de andere dag gerealiseerd zijn.
De Welzijnsmonitor laat zien dat de leisuresector op een aantal vlakken relatief goed scoort, zoals op gezondheid en gelijke kansen. Wanneer de sector die voordelen weet te behouden, kan het de aantrekkingskracht richting werkzoekenden verbeteren. Het is daarbij echter van belang juist actief te verbeteren op aspecten waar de sector nu achterblijft.
Temeer omdat de sector naarstig op zoek is naar personeel om te helpen bij het herstel van de sector na de zware klap tijdens de coronacrisis en omdat een bredere blik op welzijn dan het economische sowieso goed is, is het goed om te kijken naar hoe de sector de positieve scores vast kan houden, en minder goede scores kan verbeteren.
Beïnvloedbare factoren zijn bijvoorbeeld het geven van meer autonomie aan werknemers, en het bieden van meer veiligheid. Het is daarbij belangrijk dat werkgevers aandacht hebben en luisteren naar de wensen en behoeften van hun individuele medewerkers.
Daarnaast kan het stimuleren tot het ontwikkelen van vaardigheden de sector helpen om aantrekkelijker te worden voor werknemers. Dit kunnen ondernemingen doen door digitale trainings- en opleidingsprogramma’s aan te bieden. Het blijkt dat werknemers in met name de horeca een sterke voorkeur hebben voor interactief aangeboden lesstof.
Lees verder in de sector Leisure
De sector Leisure heeft een zware periode grotendeels achter de rug. Het herstel is ingezet met afbouwen van de maatregelen omtrent corona. De terrassen beginnen vol te raken, het aantal toeristen neemt toe en evenementen kunnen weer georganiseerd worden. De personeelstekorten zijn nu de grootste uitdaging. Werkzaamheden van het personeel digitaliseren en het spreiden van gasten kunnen de impact daarvan beperken.