
Bescheiden groei bouwsector volgt op krimpjaar 2024
De bouw beleeft een lastig jaar met een dalende productie. Hoewel er grote behoefte is aan nieuwbouw, herstel en onderhoud, blijkt het lastig om deze behoefte om te zetten in bouwprojecten. Mede door netcongestie en beperkte stikstofruimte is er gebrek aan locaties waar snel gebouwd kan worden. Daarnaast zitten eisen ten aanzien van duurzaamheid, betaalbaarheid en rendement elkaar soms in de weg. Toch treedt vanaf 2025 herstel op.
Het jaar 2024 is voor de bouw het tweede krimpjaar op rij. De lagere productie is het resultaat van meerdere belemmeringen. Een belangrijke factor is de rente, die vanaf halverwege 2022 in korte tijd sterk steeg. Het zorgde ervoor dat investeringen in gebouwen afnamen, nieuwbouwprojecten moeilijker van de grond kwamen en de vraag naar nieuwbouwwoningen bij particulieren daalde. Inmiddels is de situatie gewijzigd; de ECB heeft sinds juni verlagingen in de depositorente doorgevoerd van in totaal 0,75 procentpunt (75 basispunten) en nieuwe verlagingen liggen naar verwachting de komende maanden in het verschiet. Door dit vooruitzicht daalt ook de tienjaars-kapitaalmarktrente. ABN AMRO verwacht dat de tienjaarsrente daalt van 2,43 procent nu naar 2,00 procent in het eerste kwartaal van 2025.
De in 2022 en 2023 opgelopen rente is niet de enige belemmering. Specifiek ten aanzien van nieuwbouw speelt het probleem dat er niet genoeg bouwlocaties worden gevonden waar snel gebouwd kan worden. De grondmarkt is versnipperd, waardoor ontwikkelingen complex zijn en veel tijd vergen. Daarnaast zijn er nog weinig plekken over waar netcongestie geen rol van betekenis speelt. Uitzonderingen waar nieuwe woningen en andere gebouwen zonder wachtrij kunnen rekenen op een aansluiting op het stroomnet zijn gebieden in Groningen, Drenthe, Noord-Brabant en Limburg.
Begin dit jaar zijn vanuit de Rijksoverheid en de netbeheerders al maatregelen aangekondigd om congestie op het laagspanningsnet te voorkomen. Volgens Netbeheer Nederland is de wachttijd voor kleinverbruikers die een uitbreiding van hun aansluiting vragen bij aanschaf van bijvoorbeeld zonnepanelen of een elektrische laadpaal lokaal inmiddels opgelopen van achttien naar veertig weken. Dat heeft ook consequenties voor nieuwbouwwoningen, waar ontwikkelingen nog langer dreigen te duren.
Ook voor het stikstofprobleem is nog geen oplossing bedacht. Het nieuwe kabinet heeft weliswaar een streep gezet door het Nationaal Programma Landelijk Gebied, maar is nog steeds niet gekomen met een alternatief dat perspectief biedt.
Hoewel gestegen bouwkosten, opgelopen regeldruk en personeelstekorten productie in de weg staan, zijn er ook goede berichten voor de sector. Het woningtekort zorgt voor een dringende behoefte aan nieuwe woningen, veel bedrijven zijn op zoek naar nieuwe huisvesting, gebouwen moeten in groten getale verduurzaamd worden en de infrasector wacht een omvangrijke vervangings- en renovatie-opgave. De bouw heeft een sleutelrol in diverse maatschappelijke opgaven, zoals de energietransitie en klimaatadaptatie, waarvan ingenieurs en installateurs nu al goed weten te profiteren.
ABN AMRO verwacht dat de bouw voor 2024 uitkomt op een krimp van 2 procent. De krimp blijft beperkt door een behoorlijke groei in diensten van ingenieursbureaus. Gedurende 2025 krabbelt de productie op, om over het hele jaar uit te komen op 0,5 procent groei van de productie. In 2026 volgt een iets grotere groei, wanneer ook de productie in de bouwmaterialenindustrie, de installatiebranche en de woningbouw weer aantrekt.
Woningbouw klimt uit dal
De huidige terugval in de productie van nieuwbouwwoningen is het resultaat van de terugval in de vraag die vanaf 2022 inzette op het moment dat de rente begon te stijgen. Tot aan halverwege 2023 draaide de productie nog op niveau, maar sindsdien is een voorzichtige daling te zien in het aantal opgeleverde woningen. In de eerste negen maanden van 2024 lag het aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen 6 procent lager dan in dezelfde periode in 2023.
Het dieptepunt in de vergunningverlening voor nieuwbouwwoningen werd bereikt aan het einde van 2023. Sinds 2024 is weer iets van herstel zichtbaar, geholpen door een weer dalende rente en gestegen lonen. En toch zit de vergunningverlening nog lang niet op het niveau van 2021 en komt het niet in de buurt bij het niveau dat nodig is om de kabinetsambitie van 100.000 nieuwe woningen per jaar te realiseren. De onderliggende problemen zijn diepgeworteld en dus is er geen panklaar antwoord dat de productie omhoog helpt.
Zo zijn er weinig bouwlocaties waar, mede door netcongestie en beperkte stikstofruimte, snel nieuwe woningen gerealiseerd kunnen worden. Hier dreigt een nieuw probleem aan te worden toegevoegd; de toegang tot schoon drinkwater komt in steeds meer regio’s onder druk te staan. Door een afname van de waterkwaliteit en natuurlijke beschikbaarheid van drinkwaterbronnen in combinatie met een toenemende concurrentie om het gebruik van water is een aansluiting voor nieuwbouwwoningen niet altijd en overal een garantie meer.
Daarnaast werken diverse regels en eisen een snelle ontwikkeling tegen. Gemeenten hanteren bij nieuwbouwprojecten criteria ten aanzien van het te realiseren aandeel betaalbare woningen, die soms niet verenigbaar zijn met de rendementseisen die ontwikkelaars en hun opdrachtgevers stellen. En diverse normen die gelden voor duurzaam bouwen, de Bijna Energieneutrale Gebouwen norm (BENG) en de Milieuprestatie Gebouwen (MPG), tonen soms tegenstrijdige resultaten.
Minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening probeert via het programma STOER (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Regelgeving) de regeldruk terug te brengen. De vraag is of en op welke termijn dit tot een versnelling van de woningbouw gaat leiden, gelet op de onzekere uitwerking van het programma en alle andere uitdagingen waar de sector voor staat. Tijdens de Woontop op 11 december hoopt minister Keijzer afspraken te kunnen maken met de bouw- en woonsector om de woningbouwproductie een impuls te geven.
De renovatie- en onderhoudsmarkt, goed voor ongeveer de helft van de woningbouwsector, groeit daarentegen. Dit komt mede door de grote plannen van woningcorporaties om hun woningen te verduurzamen. Corporaties hebben onder andere afgesproken tot en met 2030 maar liefst 675.000 bestaande woningen te isoleren. Het grote aantal ten spijt, blijkt verduurzaming in de praktijk een complexe opgave en lopen corporaties aan tegen knelpunten rondom milieu- en natuurregelgeving en hoge kosten, en zijn ze afhankelijk van externe factoren zoals de aanleg van warmtenetten en de capaciteit op het elektriciteitsnet. Toch biedt de stevige doelstelling een goede basis voor groei in de renovatie- en onderhoudsmarkt.
Samen met het weer oplopen van het aantal vergunningen voor nieuwbouwwoningen zal de groeiende renovatie- en onderhoudsmarkt in 2026 zorgen voor een aantrekkende productie in de woningbouw van naar verwachting 3 procent. Tot die tijd vindt echter nog krimp plaats, met naar verwachting 6 procent in 2024 en 2 procent krimp volgend jaar.
Netcongestie zit ontwikkeling bedrijfsgebouwen in de weg
De ontwikkeling van bedrijfsgebouwen (utiliteitsbouw) loopt momenteel terug door diverse omstandigheden. Allereerst zijn de condities om in nieuwe gebouwen te investeren door de gestegen rente in korte tijd verslechterd. Ten tweede speelt ook voor bedrijven dat er in algemene zin een krapte is aan locaties waar nieuwe gebouwen kunnen snel worden gerealiseerd.
Netcongestie is hierbij een extra belemmerende factor. Een uitvraag van marktonderzoeksbureau DirectResearch in het najaar van 2024 laat zien dat de helft van de bedrijven momenteel de gevolgen ervaart van netcongestie. Meer dan een derde van alle bedrijven zegt niet uit te kunnen breiden vanwege de beperkte capaciteit op het elektriciteitsnet. Het helpt daarbij niet mee dat aanvragen van bedrijven geen voorrang krijgen in het prioriteringskader van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), die sinds oktober 2024 een leidraad biedt in het toekennen van capaciteit bij wachtlijsten. Alleen zogeheten klanten die aangemerkt worden als congestieverzachters, klanten die bijdragen aan de veiligheid van Nederland en klanten die belangrijk zijn voor de basisbehoeften van Nederlandse burgers, kunnen rekenen op prioriteit. Hoewel momenteel diverse oplossingen voor bedrijven in vlug tempo op de markt komen, zet netcongestie een rem op groei van de utiliteitsbouw, nu en in de komende jaren.
Dit verklaart ook de aantrekkelijkheid van bijvoorbeeld bestaande bedrijfspanden waar al wel een aansluiting op het elektriciteitsnet voorhanden is. Daarnaast zoeken steeds meer bedrijven op bedrijventerreinen elkaar op om een netaansluiting te delen of om gezamenlijk een contract te sluiten met een groep van ondernemers.
Door bovengenoemde factoren liep de omvang van de ontvangen orders voor de bouw en verbouw van bedrijfsgebouwen in 2022 al terug met 4 procent en in 2023 zelfs met 15 procent. Deze terugval wordt door de bouw in 2024 en 2025 gevoeld. De ontvangen orders in 2024 laten weer een licht herstel zien, met in de eerste acht maanden van het jaar een 6 procent stijging ten opzichte van dezelfde periode in 2023. Dit herstel kan verklaard worden uit de licht gedaalde rente.
De productie van de utiliteitsbouw krimpt in 2024 en 2025 naar verwachting met respectievelijk 3 en 4 procent. De dalende rente biedt pas gedurende 2026 perspectief voor herstel. De productie op jaarbasis groeit dan licht met 0,5 procent.
Overheidsbudgetten en uitvoeringscapaciteit beperken groei infrasector
De grond-, weg- en waterbouw (GWW) kampt met grote opgaven in aanleg- en herstel en onderhoud van infrawerken. Tegelijkertijd zorgen krappe overheidsbudgetten, beperkte stikstofruimte en een krappe arbeidsmarkt ervoor dat de opgave zich niet direct vertaalt naar een hogere bouwproductie. Zo was er sprake van een krimp in investeringen in GWW-projecten in 2021 en 2022. Pas in 2023 namen investeringen weer iets toe (+3 procent). Het vooruitzicht ten aanzien van investeringen in de infrastructuur is door een dalende rente iets verbeterd.
Door een ontoereikend budget en beperkte stikstofruimte besloot oud-minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat medio 2023 zeventien megaprojecten te pauzeren en zich te richten op het onderhoud van bestaande infrastructuur. Het nieuwe kabinet heeft uitgesproken de projecten weer nieuw leven in te willen blazen, maar vooralsnog is onduidelijk op welke manier. Voorlopig lijkt het erop dat twee van de gepauzeerde projecten, de A27 Zeewolde-Eemnes richting Almere en het knooppunt Hoevelaken, snel weer opgestart kunnen worden, maar zeker is het allerminst. Het is een van de voorbeelden waaruit blijkt dat de plannen ten aanzien van de infrastructuur niet makkelijk realiseerbaar zijn.
Ook gemeenten hebben te maken met een enorme opgave, die alleen al voor renovatie en onderhoud door onderzoeksinstituut TNO wordt ingeschat op 1,3 miljard euro voor de jaren tot 2030. Dat is meer dan een verdubbeling ten opzichte van de uitgaven aan renovatie en onderhoud in 2021. De 10 procent groei in begrote gemeentenuitgaven aan verkeer, vervoer en waterstaat is in deze context een stap in de goede richting, maar om de opgave het hoofd te bieden is meer nodig.
Meer geld is echter niet altijd de enige oplossing. Ook de uitvoeringscapaciteit in de GWW staat onder druk. Niet alleen bouwers, maar ook opdrachtgevers zoals gemeenten en provincies hebben te maken met een flink vergrijsd personeelsbestand. De komende jaren verdwijnt veel kennis en ervaring uit de sector, wat een risico vormt voor de productiviteit. Ook de toenemende complexiteit van aanbestedingen heeft op diverse plekken voor vertragingen gezorgd. Een bekend voorbeeld is het onderhoud van de Van Brienenoordbrug, waar aannemers geen trek in hadden omdat in de aanbesteding te veel risico bij de marktpartijen werden gelegd.
De beperking in uitvoeringscapaciteit gaat ook een rol spelen in de realisatie van plannen rond de energietransitie. De landelijke netbeheerder Tennet en de drie grootste regionale netbeheerders hebben grote investeringsplannen om de energie-infrastructuur toekomstbestendig te maken. Dat gaat grote gevolgen hebben voor burgers. Zo meldt de provincie Zuid-Holland dat één op de drie straten in de komende jaren opengebroken moet worden en dat tot 2040 bijna 50.000 nieuwe transformatorstations gebouwd worden. Met name Tennet zet in op enorme investeringen, met een groei van 32 procent in 2025 en nog een 22 procent in 2026. De uitvoerbaarheid van de plannen moet nog blijken, maar zeker is dat ze een flinke basis vormen voor de vraag naar infraprojecten, bijvoorbeeld bij buizen- en kabelleggers. In dat opzicht is het goed nieuws dat op de meeste plekken in Nederland inmiddels glasvezel ligt. Dat speelt capaciteit vrij bij deze bedrijven.
Alles bijeen schat ABN AMRO de groei van de GWW-sector in op 1 procent in zowel 2025 als 2026, volgend op een krimp van 2,5 procent in 2024.
Groei installatiebranche valt terug
De installatiebranche heeft na jaren van hoge groei te maken met een terugval in de vraag, veroorzaakt door lagere vraag naar warmtepompen en zonnepanelen. Na de sterke groei van de afgelopen jaren was een afname te verwachten, maar wispelturig overheidsbeleid heeft het verval versneld en versterkt.
De vraag naar (hybride) warmtepompen wordt geraakt doordat het nieuwe kabinet ervan afziet hybride warmtepompen als minimumnorm te hanteren bij de vervanging van ketels vanaf 2026. Het vorige kabinet kondigde in 2022 deze deadline aanvankelijk aan. Onzekerheid rondom de salderingsregeling bij opwek van energie via zonnepanelen is een van de redenen waarom de vraag naar zonnepanelen door particulieren ingezakt is. Vanaf 2027 kunnen particulieren de stroom die door eigen zonnepanelen is opgewekt niet meer wegstrepen tegen het eigen gebruik. Lange tijd was het onzeker of en in welke vorm de regeling nog stand zou houden. De Tweede Kamer heeft in november gestemd voor een abrupte afschaffing van de regeling per 1 januari 2027. Naast de salderingsregeling is het particulieren vaak niet duidelijk hoe hoog de terugleveringskosten zijn die verschillende energieleveranciers rekenen. Dit draagt bij aan de terughoudendheid in de aanschaf van zonnepanelen.
De ontwikkelingen betekenen minder goed nieuws voor installatiebedrijven. De branche maakte in de afgelopen jaren juist een sterke groei door, gedreven door de toegenomen vraag naar warmtepompen en zonnepanelen. Toch blijft de vraag naar installaties groot. Ook hier speelt echter weer een capaciteitsprobleem, namelijk in dit geval het grote tekort aan monteurs, die nodig zijn bij bijvoorbeeld het onderhoud van warmtepompen. De gemiddeldeinstallatiequote – het aandeel installatiekosten in de totale bouwsom – blijft volgens het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in de komende jaren licht stijgen, door een toename aan elektrische installaties in gebouwen. Met name bij bedrijfsgebouwen maken installaties een belangrijk onderdeel uit van een bouwproject. Op langere termijn kan de aanscherping van de Milieu Prestatie Gebouwen norm (MPG-norm) een beperking opleggen aan de stijging van de installatiequote, als materialen van technische installaties zwaarder meewegen bij de berekening van de CO2-voetafdruk van gebouwen.
Toch speelt verduurzamingswetgeving installatiebedrijven ook in de kaart. Zo moeten gebouwen met een verwarmings- of airconditioningsysteem van minimaal 290 kW vanaf 2026 een zogeheten Gebouwautomatiserings- en Controlesysteem (GACS) hebben. Een dergelijk systeem zorgt voor een slimme aansturing van de klimaatsystemen waardoor energieverbruik wordt gereduceerd. Vanaf eind 2029 gaat de verplichting ook gelden voor kleinere installaties. De verplichting biedt een goede basis voor opdrachten van bedrijven die actief zijn in de klimaatinstallaties.
In 2024 blijft de productie van de installatiebranche naar verwachting gelijk aan dat in 2023. Voor 2025 rekent ABN AMRO op een groei van 1 procent. In 2026, wanneer de woningbouw en utiliteitsbouw weer iets aantrekken, groeit de installatiebranche met 3 procent.
Architectenbranche laat mindere jaren achter zich
Architecten profiteren momenteel van de aantrekkende nieuwbouw van woningen. Na een periode waarin woningbouwprojecten door de snel gestegen rente en toegenomen bouwkosten moeilijk van de grond kwamen, is het perspectief weer verbeterd. Het woningtekort wordt breed erkend, waardoor hard gewerkt wordt aan woningbouwplannen. Architecten, hoofdzakelijk actief vooraan in de bouwketen, plukken daar snel de vruchten van. Dit zorgt ervoor dat architecten na een moeilijk jaar 2023 de wind weer wat meer in de zeilen hebben. De beperkingen die gelden voor het realiseren van nieuwe woningen zetten echter ook een rem op de groei bij architecten.
Uit EIB’s Monitor Bouwketen van voorjaar 2024 blijkt dat de verwachtingen voor de tweede helft van 2024 gemengd zijn. Dit komt onder andere doordat de opdrachten uit ontwerp van kantoren teruglopen. Naar verwachting trekt de groei in 2025 en 2026 iets aan, als het aantal woningbouwprojecten en later ook het aantal utiliteitsbouwprojecten toeneemt. Voor 2025 zal het aantal opdrachten het ontwerpen van nieuwe bedrijfsgebouwen beperkt blijven.
Na een groei van 1,5 procent in 2024 noteert de architectenbranche naar schatting een groei van 2 procent in zowel 2025 als 2026.
Groei ingenieursbureaus stuwt bouwsector
Ingenieursbureau kunnen rekenen op aanhoudend gunstige economische vooruitzichten. De omzet groeit al enkele jaren hard en daar lijkt ondanks de tijdelijk dip in nieuwbouw geen verandering in te komen. Veel van de opdrachten van ingenieurs komen dan ook voort uit duurzaamheidsopgaven zoals de energietransitie, de circulaire transitie en het aanpassen van de gebouwde omgeving aan klimaatverandering. Belangrijke en urgente ruimtelijk uitdagingen zoals netcongestie, het stikstofdossier en waterkwaliteit bieden een stevige basis voor de vraag naar ingenieursdiensten. Het zijn bovendien opgaven die de komende decennia om oplossingen vragen, waardoor het economisch perspectief op langere termijn ook positief is.
Dit blijkt ook uit het jaarlijkse ‘State of the European Consulting Engineering Sector’ en de Monitor Bouwketen van het EIB. Uit laatstgenoemd rapport volgt dat de meeste ingenieursbureaus een lichte toename van de omzet verwachten, waarbij de krappe arbeidsmarkt en het tekort aan hoogopgeleide technici als belangrijke beperkende factoren worden gezien. In de Conjunctuurmonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn de verwachtingen nog hoger: 32 procent van de ondernemers in de architecten- en ingenieursbranche (overwegend ingenieursbureaus) verwachtte in oktober 2024 dat de omzet in het komende jaar hoger ligt dan in het huidige.
Voor 2024 rekent ABN AMRO op een volumegroei van 4,5 procent. De groei houdt aan in 2025 (+5 procent) en 2024 (+4 procent). Mede vanwege personeelstekorten zal ook groei in tarieven plaatsvinden, waardoor de omzet nog sterker toeneemt.
Productie bouwmaterialen wordt weer opgeschaald
De bouwmaterialenindustrie kromp fors in 2023 (-11 procent). De krimp zette in 2024 door, maar kende een kantelpunt in het voorjaar. In totaal krimpt in de bouwmaterialenindustrie in 2024 naar verwachting met 7 procent. Met de krimp is er ook een einde gekomen aan de snelle stijging van de prijzen van bouwmaterialen tussen begin 2021 en begin 2023. Gemiddeld stegen de prijzen in houtindustrie in de periode met 37 procent en de prijzen van bouwmaterialen met 29 procent. Sinds januari 2023 zijn de prijzen van hout met 4 procent gedaald en inmiddels stabiliseren ze weer. De prijzen van bouwmaterialen stegen sinds begin 2023 gemiddeld nog, met 3 procent. Reden voor de beperkte prijsgroei is dat de energieprijzen niet meer verder zijn gestegen en dat de vraag is weggevallen.
Producenten van bouwmaterialen hebben hun overtollige voorraden in de afgelopen jaren flink afgebouwd. Hierdoor kromp de productie hard, maar dit betekent ook dat bij het aantrekken van de vraag de volumes extra sterk kunnen groeien. Het sentiment bij ondernemers in de bouwmaterialenindustrie over de productie lijkt ook om te slaan. Waar zij in 2023 nog uitermate negatief waren over de productiegroei, verwacht in september 2024 een meerderheid van hen dat de productie de opwaartse lijn oppakt.
ABN AMRO verwacht dat de vraag naar bouwmaterialen in de loop van 2025 weer aantrekt. Voor de bouwmaterialenindustrie resulteert dit in een productietoename van 4 procent. In 2026, wanneer de gedaalde rente sterker doorwerkt in de vraag naar nieuwbouw, neemt de productie nog iets harder toe, met 7 procent.
Lees verder in de bouwsector
De Nederlandse bouwsector behoorde de afgelopen jaren tot een van de best presterende sectoren, ondanks verschillende uitdagingen waar de sector mee te maken heeft. Voorbeelden zijn het stikstof-dossier, de forse prijsverhogingen van energie en bouwmaterialen en ook de personeelstekorten. Gedreven door trends, innovaties en wet- en regelgeving groeit de relevantie van thema’s als duurzaamheid en milieu-impact en zoekt de sector zijn weg naar een nieuw evenwicht.