
Noodzakelijke vernieuwing riolering komt onvoldoende van de grond
Veel riolering in Nederland is de komende jaren toe aan vernieuwing. Door klimaatverandering worden tegenwoordig zwaardere eisen gesteld aan de rioleringssystemen. Dit vraagt om grote investeringen van gemeenten en veel werk voor grond-, weg- en waterbouwbedrijven. De versnelling van de vernieuwing is nog niet op gang gekomen en personeelstekorten dreigen de opgave in de weg te zitten. De volksgezondheid staat daarmee op het spel.
Download het complete rapport
Lees meer over de economische ontwikkelingen in de bouw in het volledige rapport 'Stand van de Bouw'.
Achterstand loopt op
De landelijke prognose vernieuwingsopgave infrastructuur van onderzoeksbureau TNO laat uitgebreid zien dat er grote inspanningen nodig zijn om de Nederlandse infrastructuur de komende jaren toekomstbestendig te maken. Tussen 2021 en 2030 moeten het rijk en de lokale overheden ieder jaar 2,4 miljard euro investeren om bruggen, viaducten, tunnels, wegfundering en riolering te vervangen of te renoveren. Gemeenten zullen hun jaarlijkse uitgaven moeten verhogen van de huidige 500 miljoen euro naar ongeveer 1,3 miljard euro. Voor alleen riolering rekent TNO op jaarlijkse kosten van 500 tot 750 miljoen euro.
De huidige snelheid van de vernieuwing van rioleringen is ongeveer 800 kilometer per jaar op een totaal van 163.000 kilometer. Dat zal volgens Stichting RIONED moeten verdubbelen om de werking van systemen te kunnen blijven garanderen, blijkt uit de recent verschenen Monitor gemeentelijke watertaken 2024. Stichting RIONED noemt onderbezetting bij gemeenten en uitvoerende marktpartijen samen met de hoge kosten en drukke ondergrond als voornaamste redenen van de dreigende achterstand. En die achterstand kan uiteindelijk grote gevolgen hebben: te oude riolering verhoogt het risico op instortingen en verstoppingen waardoor water niet meer afgevoerd kan worden. Het zorgt ook voor lekkages waardoor verdroging en milieuverontreiniging optreedt.
Tegelijk hoeft uitstel van vernieuwing niet per se direct te leiden tot schade. Daarin schuilt een gevaar; als er geen problemen aan de oppervlakte komen dan ontstaat het risico dat de vernieuwing telkens opnieuw uitgesteld wordt, tot het moment dat er onomkeerbare problemen ontstaan.
In Engeland werd de afgelopen jaren pijnlijk duidelijk wat hiervan de gevolgen kunnen zijn. Door een gebrek aan investeringen in de waterafvoer kunnen afvoerbuizen de hoeveelheid vuil water niet aan en wordt het ongezuiverde rioolwater op grote schaal geloosd in meren, rivieren en zee. Vervuild en onveilig water heeft al voor de nodige gezondheidsproblemen gezorgd. Buurland Frankrijk ondervindt zelfs direct de gevolgen van de achterstallige investeringen doordat het Engelse rioolwater aanspoelt aan de Franse kust. Ook in Nederland staat de kwaliteit van het bodem- en oppervlakte water al onder druk. Deze voldoet momenteel niet aan de eisen die gesteld worden in de Kaderrichtlijn Water.
Drie soorten vernieuwing
Stichting RIONED onderscheidt drie soorten vernieuwing. Ten eerste vervanging, waarbij leidingen worden opgegraven en eenzelfde nieuwe buis in de grond wordt teruggelegd. Ten tweede verbetering, waarbij de leiding ook wordt opgegraven maar een groter of ander systeem wordt teruggelegd. En ten derde renovatie, wanneer in de oude leiding een nieuwe leiding wordt aangebracht zonder opgraving. Het grootste gedeelte van de vernieuwingen in de afgelopen jaren betreft vervanging, al neemt het belang van verbetering toe. Rioleringen dienen ook om hemelwater af te voeren, maar zijn nog niet ingericht op hevige buien die in toenemende mate vallen. Dat vraagt sowieso in veel gevallen om verbetering en daarmee om extra investeringen.
Gemeenten nog niet op gang
De grote vernieuwingsopgave voor gemeenten in riolering is al jaren bekend. Stichting RIONED waarschuwde in 2013 al dat het tempo van de vernieuwing bij gemeenten omhoog moest. Die boodschap is door de jaren heen diverse malen herhaald. Terugkijkend naar de uitgaven van gemeenten aan riolering in de afgelopen zeven jaar op basis van gegevens van databank Findo kan gesteld worden dat de meeste op de rem staan. Sterker, 231 van de 342 gemeenten (67 procent) gaven in de periode 2021 tot en met 2023 minder geld uit aan riolering dan in de periode 2017 tot en met 2019. Dat staat in contrast met de grote vernieuwingsopgave die de gemeenten te wachten staat.
Tegenover deze daling in uitgaven aan riolering staat dat gemeenten in de periode 2021-2023 in totaal 200 miljoen euro subsidie konden aanvragen voor rioleringsvernieuwing via de Impulsregeling klimaatadaptatie. De uitvoering van deze plannen vindt plaats tussen 2024 en 2028, waardoor de uitgaven aan riolering in de komende jaren een welkome impuls krijgen.
Negatieve uitschieters zijn de gemeenten Wassenaar (vanwege een grote investering in 2017), Almelo en Overbetuwe. Deze gemeenten hadden in recente jaren veel lagere rioleringslasten dan tussen 2017 en 2020. Aan de andere kant heeft de gemeente Maashorst door hoge uitgaven in 2022 een sterke stijging doorgemaakt. Ook de gemeenten Oldebroek, Rijswijk en Delft gaven fors meer uit aan riolering.
Leeftijd rioleringen niet leidend voor uitgaven
Bij de gemeente Oldebroek lag een stijging van de rioleringsuitgaven in de lijn der verwachtingen, gezien de gemiddelde leeftijd van de liggende rioleringssystemen. In 2013 was de gemiddelde leeftijd van de rioleringen in Oldebroek volgens Stichting RIONED met meer dan 33 jaar relatief oud. Hetzelfde geldt voor de relatief oude rioleringssystemen in de gemeenten Rijswijk en Buren, waar hard gewerkt is aan vernieuwing.
En toch blijkt de gemiddelde leeftijd van rioleringen geen garantie voor hogere uitgaven aan vernieuwing. Gemeenten die in 2013 gemiddeld de meest verouderde rioleringssystemen hadden, zijn zelfs minder gaan uitgeven aan vernieuwing van riolering dan gemeenten die gemiddeld jongere systemen in de grond hebben liggen. Maar onderliggend zijn er dus grote verschillen: gemeenten met verouderde rioleringen die veel meer zijn gaan uitgeven aan vernieuwing en gemeenten met verouderde rioleringen die juist veel minder zijn gaan uitgeven.
Werk aan de winkel
Er is dus werk aan de winkel voor de meeste gemeenten, met name de gemeenten met de meest verouderde rioleringssystemen, waaronder meerdere gemeenten in Zuid-Limburg, rond de Veluwe en in Noordoost-Nederland. Een verzakkende bodem, bijvoorbeeld op veengrond, is nog een extra reden om niet te lang te wachten met het vernieuwen van rioleringen. Dit verkort de levensduur van rioleringen namelijk aanzienlijk.
Diverse gemeenten zijn zich hier ook van bewust en hebben grote vernieuwingsplannen op de rol staan. De database van Cobouw Bouwberichten verzamelt op twee momenten in het jaar de gemeentelijke bouwplannen met betrekking tot de riolering. De database heeft in totaal 762 plannen in beeld met een geplande opleverdatum na 1 januari 2025. De raming van de totale kosten is bijna 1,9 miljard euro.
Het grootste gebundelde project is de herinrichting van zeven stadsprojecten in Rotterdam. Dit project van 233 miljoen euro moet in 2026 gereed zijn. De aanpak van de rioleringen is onderdeel van een groot vergroeningsproject in de stad. Bij meer grote projecten is riolering een onderdeel van een hele gebiedsvernieuwing. Bijvoorbeeld bij de herinrichting van de Veerpleinen in Zwijndrecht en de Meerwijk in Haarlem.
Zorgen over haalbaarheid
Een hoger vernieuwingstempo betekent dat er meer geld beschikbaar moet zijn en dat de rioolheffing, waaruit vernieuwingen betaald worden, omhoog moet. In deze context is het problematisch dat de materiaalkosten de afgelopen vijf jaar sterk zijn gestegen. De inputprijsindex voor civieltechnische werken voor vloeistoffen is in vijf jaar met 40 procent toegenomen, terwijl ook de arbeidskosten sterk zijn gestegen. Bovendien wordt een groot deel de vernieuwingsopgave bekostigd uit leningen. De rente ligt momenteel een stuk hoger dan tussen 2015 en 2022, waardoor de financieringskosten ook hoger zijn.
Geld lijkt echter niet het grootste knelpunt te zijn. Personeelstekorten bij gemeenten en bij uitvoerende bouwbedrijven lijken het belangrijkste knelpunt voor de haalbaarheid van de ambities te zijn. Volgens het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) kampen bedrijven in de grond-, weg- en waterbouw (GWW) met een ernstig personeelstekort. Eind 2024 ervaarde een kwart van de GWW-bedrijven belemmeringen in de voortgang van het werk door personeelstekort. Het tekort loopt in de komende jaren verder op, aangezien een groot deel van het personeel met pensioen gaat. Ondertussen wordt ook uit hoofde van de energietransitie en andere opgaven zoals de uitleg van glasvezelnetwerken getrokken aan buizen- en kabelleggers. Uitzicht op verlichting hebben deze aannemers gespecialiseerd in graafwerkzaamheden dus nauwelijks.
De weg vooruit
Grondverzet, kabels en leidingen zijn relatief arbeidsintensieve deelmarkten binnen de bouw, en het blijkt lastig om de arbeidsproductiviteit te verhogen. Door grondwerkzaamheden te coördineren en te combineren, kunnen schaarse arbeidskrachten efficiënter worden ingezet. Het opstellen van een gedeelde en gedetailleerde langetermijnplanning met gemeenten, netbeheerders en uitvoerende bedrijven is cruciaal. Initiatieven zoals de Kennisarena Kabels en Leidingen, waar agenda’s worden afgestemd en belangen zoveel mogelijk op één lijn worden gebracht, zijn essentieel om het vernieuwingstempo te verhogen. Door intensievere samenwerking kunnen gemeenten sneller overschakelen op alternatieven als beoogde aannemers onvoldoende capaciteit hebben. Deze aanpak is essentieel voor de toekomstige efficiëntie en effectiviteit van de sector.
Daarnaast kunnen innovaties het vernieuwingstempo helpen verhogen. Bij vervanging – wanneer de vernieuwing niet vraagt om een ander systeem of andere buisgrootte – nemen de mogelijkheden toe om te besparen op arbeid. Zo is het bij goed onderheide rioleringsstelsels soms mogelijk om de riolering te vervangen zonder de straat open te breken, bijvoorbeeld via het zogeheten ‘relinen’. Bij deze methode wordt een kous in de liggende buizen gebracht en opgeblazen. Na uitharding door uv-licht dient de kous als nieuwe binnenwand binnen bestaande buizen en kan het systeem weer jaren mee. Dergelijke innovaties zijn hard nodig om riolering op tijd te vernieuwen en daarmee serieuze schade aan mens en milieu te voorkomen.
Meer informatie
Lees meer over de economische ontwikkelingen in de bouw in het volledige rapport 'Stand van de Bouw'.
Lees verder in de bouwsector
De Nederlandse bouwsector behoorde de afgelopen jaren tot een van de best presterende sectoren, ondanks verschillende uitdagingen waar de sector mee te maken heeft. Voorbeelden zijn het stikstof-dossier, de forse prijsverhogingen van energie en bouwmaterialen en ook de personeelstekorten. Gedreven door trends, innovaties en wet- en regelgeving groeit de relevantie van thema’s als duurzaamheid en milieu-impact en zoekt de sector zijn weg naar een nieuw evenwicht.