
Zonder voldoende personeel zijn plannen SER niet te realiseren
Recent adviseerde de SER om de kinderopvang twee dagen per week toegankelijk maken voor alle jonge kinderen van zowel werkende als niet-werkende ouders. Als het nieuwe kabinet dit advies overneemt, heeft dit een flinke instroom van extra kinderen tot gevolg. Vergroting van de toegankelijkheid is hard nodig, maar structurele personeelstekorten zorgen ervoor dat deze ambitie lastig te realiseren is. Momenteel is namelijk al 37 procent van de vacatures in de branche onvervulbaar, zo blijkt uit de ABN AMRO arbeidsmarktkrapte indicator.
Download het volledige rapport
(Ziet u geen download of kunt u het rapport niet downloaden? Upgrade uw browser dan naar de meest recente versie.)
De kinderopvang wordt ieder jaar populairder. Het aantal tweeverdieners neemt al jarenlang toe en hierdoor gaan ieder jaar meer kinderen naar de opvang. De coronacrisis doet hier niks aan af. De werkloosheid neemt slechts mondjesmaat toe, waardoor de vraag naar opvang hoog blijft. De overheid vergoedt een gedeelte van de kinderopvang, enerzijds om de arbeidsparticipatie te stimuleren en anderzijds de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren. Deze vergoeding heet de kinderopvangtoeslag.
SER-advies
Op dit moment hebben ouders alleen recht op kinderopvangtoeslag als beide ouders werken. De SER adviseert deze eis te laten vallen zodat opvang financieel toegankelijker wordt voor een grotere groep ouders. Hiermee beoogt de SER de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Onderzoek toont namelijk aan dat goede opvang bijdraagt aan de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Ook wil de SER met dit advies meer ruimte creëren voor ouders om te gaan werken.
Personeel
Grote vraag bij de plannen van de SER is of er wel genoeg personeel is om de verwachte toestroom van extra kinderen op te vangen. De personeelstekorten in deze branche zijn al jarenlang fors. Uit de ABN AMRO arbeidsmarktkrapte-indicator, die rekening houdt met beroepsinteresse en gewenste reisafstand, blijkt dat in juni van dit jaar 37 procent van de vacatures in de kinderdagopvang onvervulbaar is, vanuit het perspectief van werkgevers. Uit werkgeversenquêtes blijken nog veel hogere tekorten. Zo zegt 55 procent van de dagopvangbedrijven een tekort te hebben aan pedagogisch medewerkers. In de peuteropvang kampt bijna 40 procent van de bedrijven met een personeelstekort en in de buitenschoolse opvang (bso) ligt dit percentage zelfs op 70 procent. Dit blijkt uit een enquête gehouden in juni van dit jaar van Kinderopvang werkt!. Het UWV gaat er bovendien in zijn arbeidsmarktprognose van uit dat deze tekorten verder oplopen in de toekomst.
Wachtlijsten
Het tekort aan personeel heeft vooral te maken met weinig geschikte kandidaten, ziekteverzuim en uitstroom van personeel. Dit leidt tot aanzienlijke wachtlijsten in de kinderopvang. In de dagopvang heeft 59 procent van de organisaties een wachtlijst, in de bso is dit 43 procent en in de peuteropvang 38 procent. De Randstad heeft de grootste tekorten en de krapte is het grootst op dinsdag en donderdag. De Wet IKK die in 2019 in werking is getreden heeft de mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van arbeid vergroot. Er worden hogere eisen gesteld op het gebied van diploma’s en taalniveau, maar niet alle werkzoekende kinderopvangleiders voldoen hieraan. Het wervingsprobleem wordt daardoor sterker gevoeld voor pedagogisch medewerkers op mbo-niveau 4 dan 3 aldus het UWV.
Toegankelijkheid onder druk
Het SER-advies beoogt de toegankelijkheid van het aanbod te vergroten. Dit probleem speelt al lang en niet alleen bij gezinnen waarvan één ouder werkt, en die tot op heden niet in aanmerking komen voor toeslag. Ook bij tweeverdieners kunnen de opvangkosten hoog oplopen. Dit komt doordat het uurtarief van de kinderopvangtoeslag en het uurtarief dat door opvangorganisatie in rekening wordt gebracht, in toenemende mate uiteen loopt. Hoe groter het verschil, hoe meer ouders uit eigen zak moeten betalen.
Het gemiddelde uurtarief voor dagopvang lag vorig jaar op 8,34 euro. Dit is 2,3 procent boven de maximumprijs voor de kinderopvangtoeslag, die op 8,17 euro lag. Nadere analyse toont aan dat meer dan de helft van de dagopvanglocaties ruim boven het maximaal te vergoeden uurtarief zat. Regionaal zijn de verschillen nog groter. Zo rekent Amsterdam een gemiddeld uurtarief van 8,98 euro, zo’n tien procent hoger dan de maximale toeslag. Bovendien zijn de tarieven de afgelopen jaren veel sterker gestegen dan de maximale toeslag. In Amsterdam lag de uurprijs in 2018 nog maar 1,2 procent hoger dan de maximale toeslag. De SER stelt voor om de maximale toeslag te herijken om het bedrag zo beter aan te laten sluiten op de werkelijke prijzen.
Zonder personeel geen oplossing
De voorstellen van de SER zijn prijzenswaardig, maar zolang er niks gedaan wordt aan het oplossen van de personeelstekorten, dreigt de ambitie te mislukken om de kinderopvang toegankelijker te maken. Een grotere instroom zal dan immers enkel leiden tot verder oplopende wachtlijsten. Dit is een onwenselijke situatie.
Om het personeelstekort terug te dringen zal zowel ingezet moeten worden op behoud - als op het aantrekken van nieuwe medewerkers. Ongeveer de helft van de medewerkers werkt minder dan vijf jaar in de kinderopvang en actieve inzet op het binden en boeien van medewerkers kan helpen de uitstroom te verkleinen. Om nieuwe mensen aan te trekken kan onder meer gedacht worden aan combinatiefuncties. Een bso-medewerker die start op de tussenschoolse opvang, daarna in de klas ondersteuning geeft en vervolgens op de bso aan de slag gaat. Dit zorgt ervoor dat medewerkers meer uren kunnen werken, een wens die onder ruim 20 procent van de werknemers in de branche bestaat, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Ook zijn combinaties met een baan in de zorg denkbaar. Tot slot is winst te behalen in een betere benutting van de woensdagen en vrijdagen. Dit zijn dagen met een lagere bezettingsgraad. Een oplossing die door kinderopvang werkt! genoemd wordt is het vergroten van de deeltijdfactor. De woensdagen en vrijdagen worden zo beter benut, waardoor medewerkers contracten kunnen krijgen voor meer uren.
Meer informatie
Lees verder in de sector zakelijke dienstverlening
Zakelijke Dienstverlening is de smeerolie van de Nederlandse kenniseconomie. In deze sector worden nieuwe manieren van werken veelal het eerst worden toegepast en het is daarmee een belangrijke aanjager in de transitie naar een circulaire economie.